Quantcast
Channel: China – Han de Jong Columns
Viewing all 96 articles
Browse latest View live

Kruishoogte

$
0
0
  • Belangrijkste economieën houden koers
  • Aziatische handelscijfers geven aan dat de groei van de wereldhandel niet verder afzwakt
  • President Trump komt steeds meer onder druk, maar afzetting lijkt onwaarschijnlijk

PMI’s wijzen op solide groei

De voorlopige PMI’s geven aan dat de belangrijkste economieën in een goed tempo doorgroeien. De economie van de eurozone verloor eerder dit jaar wat snelheid, maar lijkt nu te stabiliseren op ‘kruishoogte’. De economie van de VS groeit gestaag en er is weinig reden om te verwachten dat dit gunstige beeld op de korte termijn verandert.

De samengestelde PMI voor de eurozone is iets gestegen: van 54,3 in juli naar 54,4 in augustus. Het ondernemersvertrouwen is binnen de verwerkende industrie iets afgezwakt, maar binnen de dienstensector licht verbeterd. De cijfers voor Duitsland en Frankrijk, die op dezelfde dag werden gepubliceerd, waren overigens beter dan die voor de hele eurozone.

Op detailniveau bevestigen de Duitse bbp-cijfers voor het tweede kwartaal de eerdere berichten. De totale bbp-groei was met 0,5% k-o-k ongeveer gelijk aan voorgaande kwartalen. De binnenlandse vraag groeide met 0,9% k-o-k, wat ruim twee keer zo snel is als in het eerste kwartaal en het hoogste percentage sinds het laatste kwartaal van 2016. De buitenlandse handel had een negatief effect op de groei.

De PMI-cijfers voor de VS zwakten in augustus iets af, maar bij een stand van 55,0 tegenover 55,7 in juli wijst de samengestelde PMI nog steeds op een solide groei. De aanvragen van nieuwe werkloosheidsuitkeringen in de VS bedroegen in de afgelopen week 210.000, wat bevestigt dat de arbeidsmarkt nog steeds robuust is. De huizenmarkt lijkt op een hoog niveau te stabiliseren, dit geldt voor zowel bestaande als nieuwe woningen.

Aziatische handelscijfers tonen dat de groei van de wereldhandel niet verder vertraagt

De groei van de wereldhandel is dit jaar afgezwakt. Om in te schatten of de vertraging aanhoudt, kijk ik bij voorkeur naar de verschillende handelscijfers uit Azië. Deze worden tijdig bekendgemaakt en zijn vaak vroeg-cyclisch. De cijfers die in de afgelopen week zijn gepubliceerd, stemmen positief. De waarde van de Koreaanse uitvoer steeg in de eerste 20 dagen van augustus met 14,9% j-o-j, na een toename van 9,3% in juli. Zoals de grafiek laat zien, groeit de uitvoer langzamer dan vorig jaar, maar lijkt deze (als de maandelijkse volatiliteit buiten beschouwing wordt gelaten) te stabiliseren op een behoorlijk niveau.

De Taiwanese exportorders stegen in juli met 8,0% j-o-j, wat beter is dan de daling van 0,1% j-o-j in juli. De industriële productie in Taiwan was in juli 4,4% j-o-j hoger. Ook deze cijfers wijzen erop dat de groei op een behoorlijk niveau stabiliseert.

Warm onder de voeten van de president

Nu zijn voormalige campagnemanager Paul Manafort de gevangenis in gaat en zijn jarenlange advocaat en ‘fixer’ Michael Cohen heeft toegegeven dat hij Trump heeft geholpen om een pornoster en Playboy-playmate de mond te snoeren, neemt de druk op president Trump toe. Er wordt gesproken over een afzettingsprocedure, waarop de president heeft gereageerd dat het vreemd zou zijn om iemand die goed werk heeft verricht, de laan uit te sturen. Dat is typisch Trumpiaanse logica. Ik denk dat iedereen wel iets goed doet, maar dat is niet waar het om gaat. Als een goed persoon (hoe je dat ook definieert) een misdrijf pleegt, dan moet die persoon berecht worden, ongeacht hoe goed die persoon is in andere aspecten van het leven. Maar ik ga daar natuurlijk niet over.

Ik heb hier al eerder over geschreven, maar het is misschien goed om eraan te herinneren dat het moeilijk is om een Amerikaanse president uit zijn ambt te zetten. Dat is een zaak voor het Congres.

En dat maakt het tot een politieke aangelegenheid. De meeste leden van het Congres zullen een president van hun eigen partij steunen, tenzij de feiten en bewijzen zo schokkend zijn dat dit niet langer mogelijk is. De afzetting van een Amerikaanse president begint met een zogenaamde ‘impeachment’ door het Huis van Afgevaardigden. Een gewone meerderheid van het Huis kan overgaan tot impeachment door de president schuldig te bevinden aan ‘verraad, omkoping of andere misdrijven en overtredingen.’ De Republikeinen hebben op dit moment de meerderheid in het Huis van Afgevaardigden, maar alle zetels worden bij de verkiezingen van november opnieuw verdeeld. Een impeachment door het Huis van Afgevaardigden betekent niet dat de president uit zijn ambt wordt gezet. Alleen als een tweederdemeerderheid in de Senaat de president schuldig acht, moet hij het Witte Huis verlaten. De Republikeinen hebben op dit moment 51zetels in de Senaat, de Democraten hebben er 47 en er zijn twee onafhankelijke leden. In november staan 33 van de 100 zetels in de Senaat op het spel, maar 24 daarvan zijn al in handen van Democraten. Het is voor de Democraten dus volkomen onmogelijk om een tweederdemeerderheid in de Senaat te veroveren. President Trump kan dus alleen gedwongen om te vertrekken als een relatief groot aantal Republikeinse senatoren tegen hem stemt. In dit stadium lijkt dat heel onwaarschijnlijk. Toen Bill Clinton in 1998 door het Huis werd impeached, werd hij door alle Democratische senatoren gesteund. De Republikeinen hadden toen weliswaar een meerderheid in de Senaat, maar die meerderheid was niet groot genoeg en Clinton werd vrijgesproken.

Als ik kijk naar de vermeende feiten van de samenzweringsaanklacht tegen Trump, gok ik dat een impeachmentprocedure mogelijk en waarschijnlijk is als de Democraten de meerderheid in het Huis veroveren. Maar de kans dat de president moet vertrekken, acht ik klein. Een en ander zal gevolgen hebben voor de financiële markten, want een impeachmentprocedure creëert onzekerheid en leidt waarschijnlijk ook tot onverwachte ontwikkelingen, om nog maar niet te spreken van agressieve en bijtende tweets van de president.


Ifo zorgt voor opluchting

$
0
0
  • Duits ondernemersvertrouwen is in augustus sterk verbeterd
  • Chinese conjunctuurcyclus en munt zijn stabiel
  • Amerikaanse economie groeit gestaag door
  • Ik had niet op de voorpagina moeten staan

Het Duitse ondernemersvertrouwen was – weliswaar vanaf een zeer hoog niveau – sinds het begin van het jaar gedaald, maar veerde in augustus sterk op. Hiermee werd het verlies van een reeks maanden in één klap goedgemaakt. Dat is goed nieuws. Het lijkt erop dat met de ontmoeting tussen voorzitter Juncker van de Europese Commissie en de Amerikaanse president Trump de basis voor deze omslag is gelegd. Door deze ontmoeting is namelijk de vrees dat Europese autoproducenten getroffen worden door hoge Amerikaanse invoertarieven voor auto’s, voor een deel weggenomen. Dit sterkt het vermoeden dat de terugval van het ondernemersvertrouwen eerder dit jaar verband hield met het handelsconflict.

De spectaculaire verbetering van het Duitse ondernemersvertrouwen vindt helaas geen reflectie in de index van de Europese Commissie voor het economisch sentiment in de hele eurozone. Deze index is gedaald van 112,1 in juli naar 111,6 in augustus. En helaas kan ook het handelsconflict snel weer oplaaien.

Onze visie blijft dat na de vertraging in het eerste halfjaar de groei in de eurozone in de komende periode stabiliseert of iets aantrekt. De binnenlandse vraag is nog steeds robuust; de vertraging was te wijten aan de internationale handel, vooral in Azië.

Chinees ondernemersvertrouwen is licht verbeterd

Ik heb het al vaker kunnen zeggen: de meest recente handelscijfers voor Azië zien er goed uit. Dit geldt ook voor het vertrouwen van Chinese ondernemers. De nationale indicator van het Chinese ondernemersvertrouwen is in augustus licht gestegen: voor de verwerkende industrie van 51,2 naar 51,3 en voor de dienstensector van 54,0 naar 54,2. Dit duidt op een gestage groei, die noch spectaculair sterk noch dramatisch zwak is. Intussen stabiliseert de Chinese yuan (CNY). Vanaf april verloor de yuan terrein tegenover de Amerikaanse dollar en in juni kwam de depreciatie in een versnelling. Al met al is USD/CNY gestegen van 6,3 in april naar 6,4 in juni en een hoogste stand van 6,9 medio augustus. Dankzij de maatregelen die de autoriteiten hebben genomen, is de koers van de yuan in de aflopen twee weken gestabiliseerd. Dit is belangrijk, want hierdoor vermindert het risico van een ongecontroleerde daling van de yuan en een forse kapitaaluitstroom.

Amerikaanse economie groeit gestaag door

De Amerikaanse economie is rotsvast. Het consumentenvertrouwen (zoals gemeten door de Conference Board) bereikte in augustus een recordhoogte en het rapport van persoonlijke inkomsten en uitgaven laat een gestage groei van de consumptie zien. De inkomsten stegen in juli met 0,3% m-o-m en de uitgaven met 0,4%. Dit zijn nominale cijfers, dus inclusief inflatie. In reële termen (exclusief inflatie) groeit de consumptie in een gestaag tempo van circa 2,5% – 3%.

Uit het rapport van persoonlijke inkomsten en uitgaven komt ook naar voren dat de inflatie gestaag oploopt. De kern-PCE, de favoriete inflatiemaatstaf van de Amerikaanse centrale bank (Federal Reserve), bedroeg in juli 0,2% m-o-m en 2,0% j-o-j tegenover 1,9% in juni. Hiermee is de kern-PCE precies gelijk aan de inflatiedoelstelling van de Federal Reserve. Gegeven de latente inflatiedruk, de stijging van de lonen en basiseffecten is er weinig reden om te verwachten dat de inflatie aanzienlijk gaat versnellen, al kan zeker niet worden uitgesloten dat in de komende maanden de inflatie op jaarbasis iets verder oploopt. De Federal Reserve heeft vaak benadrukt dat haar doelstelling symmetrisch is, en dat er dus geen reden voor paniek is wanneer de inflatie even boven de doelstelling uitstijgt. De inflatie heeft namelijk ook heel lang onder het streefniveau van de Federal Reserve gelegen.

Lira, Argentinië, WHO en Italië

Tal van ontwikkelingen vereisen de aandacht van de financiële markten. Om te beginnen staat de Turkse lira weer onder druk. De kans dat de Turkse regering om steun moet aankloppen bij het Internationaal Monetair Fonds (IMF), neemt naar mijn mening toe. Hoe de regering dit zonder gezichtsverlies kan doen, is mij niet duidelijk, maar misschien vindt men een oplossing hiervoor. Het is natuurlijk ook mogelijk dat Turkije erin slaagt om op eigen kracht deze storm te doorstaan, maar het zal dan wel buitenlandse beleggers over de streep moeten trekken. Besmettingsgevaar is aanwezig maar dit is wel beperkt, zoals we al eerder hebben aangegeven. De problemen zijn immers relatief specifiek voor Turkije, de fundamentele situatie in andere opkomende economieën is sterker dan gedurende eerdere periodes van besmettingsvaar en de valuta’s van opkomende landen zijn in het algemeen niet overgewaardeerd.

De Argentijnse peso glijdt steeds verder af. De regering-Macri heeft enkele maanden geleden IMF-steun aangevraagd, maar dit lijkt onvoldoende te zijn om de koers van de peso te stabiliseren. De centrale bank heeft haar beleidstarief verhoogd van 45% naar 60%. De regering heeft het IMF inmiddels om noodhulp gevraagd. Op een bepaald niveau zal de peso stabiliseren, maar scherpe koersbewegingen zijn heel schadelijk voor de economie en het vertrouwen.

De Amerikaanse president Trump pleit voor hervorming van de Wereldhandelsorganisatie (WHO). Sinds zijn inauguratie heeft Trump de WHO feitelijk ondermijnd door de herbenoeming van zittende leden en de benoeming van nieuwe leden van de Appellate Body te blokkeren. Dit is een beroepsinstantie binnen de WHO die zich uitspreekt over vermeende overtredingen van de WHO-regels die door lidstaten gemeld worden. De beroepsinstantie telt zeven leden, maar voor een bindend besluit zijn minimaal drie leden nodig. Dit minimum van drie leden wordt binnenkort bereikt. Als er niets gebeurt, wordt de beroepsinstantie vleugellam. En dat is niet goed.

De Italiaanse regering werkt aan de begroting voor 2019. De markten zijn bezorgd dat het begrotingstekort sterk toeneemt en Italië in conflict komt met de Europese Commissie. De spread op Italiaanse staatsobligaties is hierdoor gestegen. Dit weerspiegelt het risico dat Italië uit de euro stapt en op een bepaald moment zijn schuldverplichtingen niet nakomt. Deze risico’s lijken me gering, maar dat wil niet zeggen dat de markten in de tussentijd niet nerveuzer worden.

Ik hoorde niet op de voorpagina thuis

Vorige week ben ik geciteerd in een artikel op de voorpagina van Het Financieele Dagblad over de Amerikaanse rentecurve. De curve is vervlakt en het verschil tussen de tienjaars- en tweejaarsrente is teruggelopen tot minder dan 20 basispunten. Als deze trend aanhoudt, duurt het niet lang meer voordat we een omgekeerde rentecurve hebben. Alle recessies sinds de Tweede Wereldoorlog zijn voorafgegaan door een omgekeerde rentecurve. Het artikel in Het Financieele Dagblad benadrukte daarom het risico dat een recessie in de VS niet heel lang meer op zich laat wachten. In dat artikel ben ik geciteerd dat een omkering van de rentecurve “een signaal is dat je serieus moet nemen”. Mij wordt sindsdien gevraagd of we op grond hiervan een recessie in de VS voorspellen.

Ik wil hier graag mijn standpunt toelichten. De rentecurve is een heel goede voorspeller van recessies in de VS, maar hierbij moet wel een aantal zaken in aanmerking worden genomen. Ten eerste is de rentecurve nog niet omgekeerd en het is ook nog geen uitgemaakte zaak dat het zover komt. Ten tweede moet de curve enige tijd ook omgekeerd blijven om als een alarmsignaal voor een recessie te kunnen worden aangemerkt. Ten derde kan de periode die verstrijkt tussen de omkering van de curve en het begin van de recessie, sterk variëren. In het verleden liep deze periode uiteen van zes maanden tot drie jaar. Er is dus geen reden voor paniek. En zeker niet om nu al in paniek te raken. Het ontgaat mij dan ook waarom dit voorpaginanieuws was. Misschien om de verkoop te stimuleren. Persoonlijk heb ik er overigens geen probleem mee om mijn naam op de voorpagina terug te vinden.

Ik heb het voortdurend met mijn collega’s over dit onderwerp. Een van de vragen is waardoor de omkering van de rentecurve wordt veroorzaakt. Volgens ons is het een uiting van de marktperceptie dat de centrale bank te ver doorschiet in haar verkrappende beleid. En kennelijk heeft de markt het vaker bij het goede dan het verkeerde eind. Dit roept de vraag op waarom centrale banken de neiging hebben om in hun beleid te ver door te schieten. Dit kan een bewuste keuze zijn. Volgens mij deed Paul Volcker dit begin jaren tachtig van de vorige eeuw. De inflatie en de inflatieverwachtingen waren toen ontspoord en de Federal Reserve stond voor de uitdaging om de inflatie uit het systeem te drukken. Op dit moment is er geen enkele reden voor de Fed om bewust de teugels te strak aan te halen en de economie in een recessie te duwen. De inflatie is immers niet buitensporig hoog en andere variabelen vereisen evenmin een dergelijke krachtige aanpak. Maar een centrale bank kan ook bij toeval te ver gaan in haar beleid. Dat kan makkelijk gebeuren want centrale bankiers zijn mensen en de rente kan niet oneindig op het evenwichtsniveau worden gehouden. Het is dus een beetje een gok wanneer het moment is aangebroken om de verkrappingscyclus te beëindigen. Ik volg de beleidsvorming door de Federal Reserve en haar communicatie al jaren en durf dan ook met een gerust hart te beweren dat de Fed, en meer specifiek veel leden van het FOMC (het beleidscomité van de Fed), meer dan ooit tevoren praten over de signalen die de rentecurve afgeeft, en de natuurlijke rentevoet. Volgens mij zijn ze nog nooit zo vastbesloten geweest om in hun verkrappende koers niet te ver door te schieten. Dit vormt geen garantie dat ze niet in de fout zullen gaan, maar wel dat ze omzichtig te werk zullen gaan.

Daar gaan we weer

$
0
0
  • Aandelenmarkten gingen hard onderuit: kwam dat door de Fed, de rente, het handelsconflict, winstneming of problemen in opkomende markten?
  • Inflatiecijfers VS voor september zijn heel positief
  • Chinese handelscijfers blijven robuust

De aandelenmarkten zijn sterk gedaald. Het is nooit eenvoudig om te achterhalen waardoor een dergelijke sterke koersbeweging is veroorzaakt. De daling kan versterkt zijn door geautomatiseerde handel, maar de mate waarin is ook onduidelijk. De grote vraag is of dit gewoon weer een correctie van 5-10% in een haussemarkt is (voor wat betreft de VS) of het begin van een langdurige neergang. De aandelenkoersen in Europa en de opkomende markten waren overigens al vóór de recente duikeling lager dan aan het begin van het jaar. Diverse factoren hebben ongetwijfeld bijgedragen aan de recente koersdaling: de Amerikaanse rente, de Amerikaanse centrale bank (Federal Reserve), het handelsconflict, winstneming, problemen in een aantal opkomende economieën, etc.

Amerikaanse rente en agressieve Fed

De meest voor de hand liggende oorzaken van de recente daling zijn de Amerikaanse rente en de communicatie vanuit de Fed. De rente van de 10-jaars Amerikaanse staatsobligaties (Treasuries) bewoog zich gedurende het grootste deel van dit jaar tussen 2,8% en 3,0%, maar brak in de tweede helft van september uit die bandbreedte – zij het met slechts een paar basispunten. Vervolgens schoot de rente begin oktober plotseling omhoog naar 3,25%. Intussen deden verschillende voorheen verruimingsgezinde leden van het FOMC, het beleidscomité van de Federal Reserve, agressievere uitspraken en gaf Fed-voorzitter Jerome Powell aan dat de economie floreert, dat het monetaire beleid nog steeds verruimend is en dat de Fed de rente misschien nog flink verder moet verhogen. Marktpartijen vatten dat op als een signaal dat zij hun verwachtingen ten aanzien van het toekomstige monetaire beleid moeten bijstellen. Dit alles gebeurde tegen de achtergrond van een (zeer) bescheiden versnelling van de loongroei en inflatie.

President Trump deed ook een duit in het zakje. Met nog maar een paar weken te gaan tot de tussentijdse verkiezingen had hij een zondebok nodig en het maakte niet uit wie. Fed-voorzitter Powell was een makkelijk slachtoffer. De president bleek in dit geval redelijk verstandig: hij wees erop dat de Fed weliswaar ‘onbeheersbaar’ was, maar dat hij Powell niet ging ontslaan. Gelukkig realiseerde de president zich dat bij een ontslag van Powell de marktvolatiliteit alleen maar erger zou worden, en zelfs veel erger. Is het voor een president ook niet zo eenvoudig om de Fed-voorzitter de laan uit te wijzen. Mijn conclusie wat dit punt betreft is dat de duit van Trump niet eens een duit waard was.

Verwachtingen zijn voldoende bijgesteld

Het lijkt mij dat de marktverwachtingen voldoende zijn bijgesteld. Meerdere FOMC-leden hebben zich immers de afgelopen tijd agressiever uitgelaten, maar die agressiviteit komt niet tot uiting komt in de nieuwste ‘dot plot’, de grafiek in hun informatiemateriaal die de renteverwachtingen van de individuele leden aangeeft. Volgens deze dot plot zijn de verwachtingen van de FOMC-leden voor het niveau van de beleidsrente, het fed funds rate, per eind 2019 niet veranderd tussen de vergadering van 13 juni en die van 26 september. Hun raming voor de langere termijn, naar ik aanneem de huidige inschatting van de evenwichtsrente, bleef 3,0%. Een lange rente van 3,25% lijkt bij deze ramingen redelijk. Misschien kan deze nog iets verder omhoog, maar volgens mij ligt het grootste deel van de stijging van de lange rente achter ons, in ieder geval voorlopig.

De Fed is duidelijk data-afhankelijk. Een van de grote verrassingen van de afgelopen jaren was de gematigde inflatie. Gegeven de krachtige economische groei en de krappe arbeidsmarkt zouden de meeste traditionele modellen inmiddels een hogere inflatie hebben voorspeld. Ik was in juli aanwezig bij een bijeenkomst in New York, waar een econoom van de Fed betoogde dat hun modellen tot dan toe de inflatie hadden overschat, maar dat hij er alle vertrouwen in had dat de inflatie binnen niet al te lange tijd sterker zou stijgen. Volgens mij was hij niet de enige die dat dacht. En ik vermoed dat door de angst voor een plotselinge versnelling van de inflatie sommige FOMC-leden zich agressiever hebben uitgelaten. Zeer waarschijnlijk heeft dit ook de financiële markten bang gemaakt. Wat het monetaire beleid in 2019 betreft, gaan we ervan uit dat de economische groei in de tweede helft van het jaar afzwakt doordat de effecten van de budgettaire stimulering afnemen. Tegen die tijd zal de economische groei voor de Fed geen reden meer zijn om de rente te blijven verhogen. Alles hangt dan af van de inflatie.

Waar zit de inflatie in de VS?

Tegen de hierboven geschetste achtergrond moeten de meest recente Amerikaanse inflatiecijfers voor grote opluchting hebben gezorgd. De totale inflatie en de kerninflatie bedroegen in september 0,1% m-o-m. Op jaarbasis viel de totale inflatie terug van 2,7% in augustus naar 2,3% en bleef de kerninflatie ongewijzigd op 2,2%. Huisvesting blijft de belangrijkste aanjager van de inflatie. De kosten van huisvesting hebben een gewicht van bijna 33% in het totale inflatiemandje en van bijna 42% in het kerninflatiemandje. De huisvestingskosten stegen in september met 3,3% j-o-j. Als huisvesting, voeding en energie niet worden meegerekend, bedroeg de inflatie dus slechts 1,4% j-o-j. Ik realiseer me dat dit drie onvermijdelijke kostenposten zijn, maar de ontwikkeling van de huisvestingskosten heeft wel zijn eigen dynamiek. Om de onderliggende inflatie in de totale economie te beoordelen, is het naar mijn bescheiden mening te rechtvaardigen om te kijken naar de prijsontwikkeling buiten deze segmenten. De meest recente inflatiecijfers bevatten volgens mij geen enkele aanwijzing een versnelling van de inflatie, laat staan een significante versnelling. De Fed en de markten zullen daar onvermijdelijk rekening mee houden. Daarom denk ik niet dat een verkoopgolf van aandelen als gevolg van de vrees voor een versnelling van de inflatie en een krapper dan verwacht monetair beleid lang stand zal houden.

Andere zorgen

Uiteraard zijn er voldoende andere factoren waar we ons zorgen over kunnen maken. Het handelsconflict is er daar één van. Het lijkt er niet op dat president Trump China op korte termijn vriendelijker gaat bejegenen. Hij richt zijn pijlen al enige tijd niet meer op Europa en heeft een akkoord gesloten met Mexico en Canada. Als de bilaterale handelsstromen tussen China en de VS de enige handelsstromen zijn die te lijden hebben van het conflict, dan zullen de gevolgen voor de wereldeconomie als geheel niet verwaarloosbaar zijn, maar ze zullen ook niet heel groot zijn.

Het belang van China voor de mondiale groei moet niet worden onderschat. Een terugval van de Chinese export als gevolg van het handelsconflict zal dan ook gevolgen hebben. Maar we moeten niet overdrijven. De Chinese export naar de VS vertegenwoordigt slechts een paar procentpunt van de Chinese economie. Bovendien zijn de gevolgen van de invoerheffingen gedeeltelijk gecompenseerd door de depreciatie van de yuan. Bedenk hierbij dat deze waardedaling niet alleen de Chinese export naar de VS goedkoper maakt; dit geldt namelijk voor alle Chinese uitvoer. Voorts hebben Chinese beleidsmakers al een aantal maatregelen genomen om de binnenlandse bedrijvigheid te stimuleren. Dit is mogelijk niet louter proactief gebeurd om de ontwrichting van de handel op te vangen, maar is wellicht ook een reactie geweest op de zwakkere groei als gevolg van hun inspanningen om de schuldenlast binnen de economie wat terug te dringen. Wat ik hieruit afleid, is dat het voorkomen van een te snelle groeivertraging, ongeacht of die komt door de schuldafbouw of door het handelsconflict, op dit moment de hoogste prioriteit heeft. Zo bezien kunnen we moeilijk heel somber zijn over de groeivooruitzichten voor de Chinese economie tussen nu en, laten we zeggen, eind volgend jaar. Of het Chinese groeimodel op langere termijn houdbaar is, is een ander verhaal, maar dat ligt voor de financiële markten te ver in de toekomst om zich daar nu al zorgen over te maken.

Handelsstromen in Azië

Ik vind het altijd verhelderend om te kijken naar de handelsstromen in Azië als ik de economische omstandigheden in dat deel van de wereldeconomie wil beoordelen. Ze geven als het ware de polsslag aan van de economie in de regio. Zuid-Korea en Taiwan zijn grote exportgerichte economieën die veel handel drijven met China. De handelscijfers van deze landen staan dus hoog op mijn lijst van belangrijke economische indicatoren. Taiwan heeft onlangs de handelscijfers voor september bekendgemaakt. Op jaarbasis was de exportgroei zwak: +2,6%. Toch werd dit cijfer enthousiast ontvangen, want was beter dan verwacht en ook iets hoger dan de 1,9% van augustus. Het enthousiasme is echter vooral terug te voeren op de verbetering op maandbasis: de exportwaarde was in september 4,7% m-o-m hoger. Dat is indrukwekkend, ook al schommelt dit cijfer op maandbasis sterk.

De Zuid-Koreaanse handelscijfers voor september werden begin oktober bekendgemaakt. De export is met maar liefst 8,2% j-o-j gedaald. Dit kwam echter gedeeltelijk door de periode van nationale feestdagen, die in 2017 in oktober viel. Als dit de juiste verklaring is voor de schijnbare zwakte in september, dan moeten de cijfers voor oktober heel goed worden. We moeten afwachten of dat inderdaad het geval is.

Afgaande op de exportcijfers voor Taiwan en Korea moeten we concluderen dat de exportgroei is afgezwakt. Maar dat is een beoordeling op het eerste gezicht. De meest recente cijfers lijken negatief te zijn beïnvloed door bijzondere factoren. De grafiek voor de groei van de Zuid-Koreaanse en Taiwanese uitvoer en de Chinese invoer laat een abnormale divergentie zien. Gegeven het intensieve handelsverkeer tussen deze landen, kan een dergelijke kloof geen standhouden. De vraag is dus hoe de convergentie gaat plaatsvinden: op het hogere niveau of het lagere niveau. Met andere woorden, gaat de Chinese invoer omlaag of gaat de Taiwanese en Zuid-Koreaanse uitvoer omhoog? Of wordt het ergens in het midden?

De Chinese handelscijfers voor september zijn ook onlangs bekendgemaakt en waren sterk, zoals de grafiek laat zien. De invoergroei is weliswaar vertraagd van 19,9 j-o-j in augustus naar 14,3%, maar vertoont nog geen teken van zwakte. Hierbij moet wel het voorbehoud worden gemaakt dat importeurs mogelijk hebben geprobeerd om de invoerheffingen voor te zijn en dat dit de cijfers misschien heeft opgedreven. Aangezien dat alleen zou gelden voor de invoer vanuit de VS, is de invoer vanuit de VS mogelijk omhooggeschoten. Dit zou de divergentie in de grafiek tussen enerzijds de Chinese invoergroei en anderzijds de Zuid-Koreaanse en Taiwanese uitvoergroei kunnen verklaren. De gedetailleerde cijfers ondersteunen die hypothese naar mijn mening niet. De totale Chinese invoer is met 14,3% j-o-j maar de invoer vanuit de VS is j-o-j met 1,2% gedaald. Ten opzichte van 1 januari van dit jaar bedraagt de totale invoergroei 20,0% en is de invoer vanuit de VS met een meer bescheiden 9,4% toegenomen. Het lijkt er dan ook niet op dat importeurs op grote schaal proberen of erin slagen om de invoerheffingen op Amerikaanse goederen voor te zijn. Maar we moeten dit natuurlijk afwachten. In ieder geval ben ik op grond hiervan hoopvol dat de convergentie tussen de Chinese invoercijfers en de Zuid-Koreaanse en Taiwanese uitvoercijfers zal plaatsvinden op het hogere niveau van de Chinese invoer.

De Chinese uitvoer naar de VS steeg in september met 14,0% j-o-j. Aangezien dat in lijn met de verwachtingen is met en zelfs marginaal lager is dan de groei van 14,5% van de totale export, lijkt het er ook niet op dat pogingen om de invoerheffingen voor te zijn de Chinese uitvoer sterk hebben opgedreven. Maar nogmaals: het is nog even afwachten.

Bottomline

De markten kunnen nog steeds om onduidelijke redenen onderuit gaan. Mogelijk wilden marktpartijen alleen maar winst nemen en hun risico verminderen. Misschien vonden de meeste beleggers dat aandelen te duur waren. Wie weet? Maar als we kijken naar de twee meest voor de hand liggende oorzaken van de verkoopgolf, dan rechtvaardigt volgens mij geen van beide een langdurige neergang. Het lijkt er niet op dat de Amerikaanse inflatie significant versnelt. Hierdoor is er voor de Fed weinig reden om het verkrappingsproces te versnellen. Ook zie ik geen goede reden waarom de Fed veel sterker zou gaan verkrappen dan de eigen dot plot aangeeft. En dat is min of meer wat nu door de markten wordt verdisconteerd.

Wat China en het handelsconflict betreft, lijkt het er gewoon niet op dat de Chinese economische groei significant afneemt. Zelfs als dat wel zo is of dit in de komende periode gebeurt, zullen beleidsmakers doen wat ze kunnen om een sterke vertraging te voorkomen.

Dus als de Amerikaanse rente en het beleid van de Fed, de handelsoorlog en de vooruitzichten voor de Chinese groei de belangrijkste oorzaken zijn van de recente daling van de aandelenkoersen, dan zou de correctie tijdelijk van aard moeten zijn.

Trumps handige handelsdeal

$
0
0
  • Handelsdeal tussen VS en China zou handig zijn
  • Europese economie wordt – hopelijk tijdelijk – geremd door autosector
  • Wisselende cijfers uit Azië moeten goed in de gaten worden gehouden

Ik heb net Bob Woodwards boek ‘Fear’ over het Witte Huis onder Trump uitgelezen. Een heel interessant en prettig leesbaar boek. Een aspect van het presidentschap van Trump dat ik tot nu toe niet goed begreep, was de opstelling van de Amerikaanse regering ten aanzien van de handel. Tijdens zijn verkiezingscampagne ontwikkelde Trump een duidelijk protectionistische agenda, maar in het eerste jaar van zijn presidentschap hoorden we daar weinig over. Dat is inmiddels veranderd en voor grote delen van de handelsstromen gelden nu importheffingen. Waarom die radiostilte met betrekking tot protectionisme in het eerste jaar van het presidentschap? Het antwoord lijkt te zijn dat Gary Cohn, Trumps eerste directeur van de National Economic Council, protectionistische initiatieven zo veel mogelijk heeft tegengehouden. Maar hij kreeg ruzie met Trump over diens reactie op het racistische incident in Charlottesville in augustus 2017. Dat lijkt zijn invloed te hebben ingeperkt. Cohn was na het incident in Charlottesville vastberaden om het Witte Huis te verlaten, maar werd overgehaald om aan te blijven tot na de afronding van de belastinghervorming. Hij vertrok in april 2018. Sindsdien is het handelsconflict geëscaleerd.

Maar nu, met nog maar een paar dagen te gaan tot de cruciale mid-term verkiezingen, zou Trump zijn medewerkers opdracht hebben gegeven om een concept op te stellen voor een deal met China. Dit kan gezien kan worden als een staakt-het-vuren in het conflict. Een echte deal is misschien nog ver weg, maar dit is hoopgevend.

De Amerikaanse economie lijkt het prima te doen. Het ondernemersvertrouwen in de verwerkende industrie is weliswaar afgenomen, in ieder geval volgens de ISM-index die daalde van 59,8 in september naar 57,7, wat een forse daling op maandbasis is, maar de absolute hoogte van de index wijst nog steeds op een sterke economische groei.

Het consumentenvertrouwen is volgens de graadmeter van de Conference Board gestegen van 135,3 in september naar 137,9. Dit is een van de hoogste uitkomsten op maandbasis ooit en geeft aan dat de consument goed in zijn vel zit. De financiële positie van huishoudens is gezond en wij rekenen erop dat de consumptieve bestedingen in de komende kwartalen krachtig blijven groeien.

De arbeidsmarkt blijft zich krachtig ontwikkelen en is nog steeds krap. Per saldo kwamen er 250.000 nieuwe banen bij. Dat cijfer geeft waarschijnlijk een te positief beeld van de onderliggende kracht, omdat er sprake was van een inhaaleffect ten opzichte van september, toen de banengroei werd gedrukt door orkaan Florence.

Het gemiddelde uurloon steeg met 0,2% m-o-m. Als gevolg van een basiseffect (de lonen daalden vorig jaar in oktober met 0,2% m-o-m) versnelde de stijging op jaarbasis van 2,8% in september naar 3,1%. We moeten dit in de gaten houden, maar afgaande op de maandelijkse stijgingen in november en december vorig jaar verwacht ik dat het cijfer op jaarbasis in de komende maanden weer wat afzwakt.

Europa en het autoprobleem: we moeten ervan uitgaan dat dit tijdelijk is

De economie van de eurozone heeft dit jaar veel aan kracht verloren. In de eerste maanden bleek de internationale handel de grootste boosdoener. Door de vertraging van de groei van de export naar China en de escalatie van het handelsconflict droeg de handel negatief bij aan de economische groei. In de loop van de zomer leken de vertrouwensindices de bodem te hebben bereikt, maar de laatste tijd neemt het vertrouwen weer sneller af. Dit komt ook tot uiting in de hardere cijfers. In het derde kwartaal bedroeg de bbp-groei 0,2% k-o-k. Dit is de zwakste groei sinds 2014. Het Italiaanse bbp groeide in het derde kwartaal zelfs helemaal niet. De index voor het economisch sentiment van de Europese Commissie daalde in oktober verder: van 110,9 naar 109,8. Dit betekende de tiende daling op maandbasis, maar de onderstaande grafiek laat zien dat dit in historisch opzicht nog steeds beschouwd kan worden als een gezond niveau.

In de afgelopen maanden heeft zich een nieuw, maar naar wij aannemen tijdelijk probleem aangediend. Autofabrikanten blijken door de invoering van nieuwe regels voor emissietests (WLTP-regels) op 1 september problemen te ondervinden met de certificering van nieuwe auto’s. Hierdoor kunnen ze geen auto’s afleveren bij klanten. Om te voorkomen dat grote voorraden worden opgebouwd, is de productie drastisch verlaagd. Duitsland is – veruit – de grootste autoproducent van Europa. De Duitse autoproductie daalde in augustus met ruim 31% j-o-j en in september met ruim 23%. Dit heeft grote gevolgen voor de totale economische bedrijvigheid in Duitsland. De productie van auto’s is goed voor naar schatting 15% van de totale industriële productie. Als er 25% minder auto’s worden geproduceerd, drukt dat de totale industriële productie dan ook met 3,75%. Dat is precies het percentage waarmee de groei van de industriële productie de afgelopen tijd is afgenomen. In mei steeg de industriële productie nog met 3,6% j-o-j en in augustus daalde deze met 0,1% j-o-j. Doordat de verwerkende industrie ongeveer een kwart van de Duitse economie vertegenwoordigt, schaaft de daling van de productie van auto’s, als deze een jaar lang aanhoudt, tussen 0,5% en 1,0% van het bbp af.

Een ander aspect is dat kopers hun aankoop mogelijk hebben vervroegd omdat ze bang waren dat de prijzen vanaf september omhoog zouden gaan.

Het goede nieuws is natuurlijk dat autofabrikanten deze problemen hoogstwaarschijnlijk binnen niet al te lange tijd oplossen. De recente ontwikkelingen zouden dan moeten omkeren. De omvang van deze omslag zal echter worden beperkt door het gedrag van kopers. Omdat kopers verwachtten dat de prijzen na het van kracht worden van de WLTP-regels omhoog zouden gaan, vervroegden ze hun aankoop. De autoverkopen bleven in oktober in een aantal landen zwak. Duimen maar.

Al met al is de Europese economie in de loop van het jaar afgezwakt. De recente zwakte is waarschijnlijk echter niet blijvend, omdat deze vooral wordt veroorzaakt door de autosector. Het lijkt aannemelijk dat de sector een oplossing voor de problemen vindt en dat de economische situatie dan weer verbetert.

Azië blijft zorgenkind (in ieder geval voor mij), maar ik ben nog steeds hoopvol

De economische indicatoren voor Azië vertonen nog steeds een wisselend beeld. In de afgelopen maanden hebben de handelsstromen enige verbetering laten zien. De laatste handelscijfers uit Korea zijn hiervan een goed voorbeeld. De exportcijfers voor oktober waren 22,7% m-o-m hoger. Dit geeft waarschijnlijk een te positief beeld. Door een aantal vrije dagen in september daalde de export die maand met 8,2% j-o-j; dit zorgde voor een inhaaleffect in oktober. Toch was dit heel behoorlijk nieuws.

Andere cijfers uit Korea en Taiwan waren minder hoopgevend. De industriële productie in Zuid-Korea daalde in september met 2,5% m-o-m en 8,4% j-o-j. Dit is ongetwijfeld mede te wijten aan de vakantieweek van eind september. De Markit PMI voor Zuid-Korea daalde in oktober van 51,3 naar 51,0. Volgens de meest recente enquête van de Zuid-Koreaanse centrale bank is het vertrouwen in de verwerkende industrie gedaald van 78 naar 72, het laagste niveau sinds begin 2017. De vertrouwensindex voor ondernemingen buiten de verwerkende industrie daalde van 77 naar 75.

De cijfers voor Taiwan waren niet veel beter. De PMI daalde van 50,8 in september naar 48,7 in oktober. De daling ten opzichte van de cyclische piek van 56,9 in januari is aanzienlijk.

Hoewel sommige cijfers uit Azië duidelijk zwak zijn, vind ik de handelscijfers hoopgevend, evenals de mogelijke uitweg uit het handelsconflict tussen de VS en China en de wetenschap dat Chinese beleidsmakers bezig zijn met het verschaffen van – weliswaar bescheiden en gerichte – stimuleringsmaatregelen.

De zegeningen van de midterms

$
0
0
  • Verkiezingsuitslag VS is positief voor economie en financiële markten
  • Handel in Azië veert op, Duitsland zit nog in windstille zone
  • Standvastige Fed staat klaar om rente in december te verhogen

De Democraten hebben bij de tussentijdse verkiezingen (midterms) een meerderheid in het Amerikaanse Huis van Afgevaardigden behaald. Eind vorige week stond de teller op 225 zetels voor de Democraten en 197 voor de Republikeinen en waren 12 zetels nog onbeslist. In de Senaat, waar de uitslag voor drie zetels nog niet bekend is, hebben de Republikeinen de meerderheid behouden met 51 zetels. De Democraten hebben 44 zetels behaald en twee zetels zijn in handen van onafhankelijken, die doorgaans met de Democraten meestemmen.

Dit is volgens mij de beste uitslag waar de financiële markten op konden hopen. Op twee aspecten van de verkiezingsuitslag die voor de financiële markten van belang zijn, wil ik hier graag dieper ingaan. Ten eerste hebben de Democraten geen grote meerderheid in het Huis van Afgevaardigden. Dit vermindert de kans dat ze een afzettingsprocedure tegen de president starten. Voor de financiële markten is dat positief, want deze procedure zou gepaard gaan met onverwachte wendingen en grote onzekerheid creëren.

Nadat ik begin dit jaar Luke Harding’s boek Samenzwering (Collusion) had gelezen, hield ik een afzettingsprocedure nog voor een duidelijke mogelijkheid. Na het lezen van Angst (Fear) van Bob Woodward acht ik het nu echter onwaarschijnlijk dat het zo ver komt. Uit het boek van Woodward komt naar voren dat een zaak tegen Trump juridisch niet hard is. Omdat de Democraten slechts een kleine meerderheid in het Huis van Afgevaardigden hebben, kan de president vermoedelijk nog op de nodige steun rekenen. Mochten de Democraten de afzettingsprocedure toch in gang zetten, dan lopen ze het risico dat niet alle partijgenoten in het Huis van Afgevaardigden zich achter dit initiatief scharen. Dat zou een blamage voor de Democratische Partij zijn. Maar zelfs als het Huis besluit om een afzettingsprocedure te starten, dan nog beslist de Senaat of de president uiteindelijk uit zijn ambt wordt gezet. Het bewijs tegen de president lijkt simpelweg niet sterk genoeg om voldoende Republikeinen over te halen om voor zijn afzetting te stemmen. De Democraten lopen dan het risico dat bij de volgende presidentsverkiezingen Trump de gunfactor krijgt. Ik denk daarom dat er geen afzettingsprocedure komt.

Het tweede belangrijke aspect is dat de manoeuvreerruimte van de president beperkt is, vooral op budgettair gebied, nu de Democraten de meerderheid in het Huis van Afgevaardigden hebben. Dit betekent dat Trump de economie niet opnieuw een flinke impuls kan geven, mocht hij dat willen. De hervorming van het belastingstelsel, de belastingverlagingen en de verhoging van de bestedingen die de regering-Trump tot dusverre heeft doorgevoerd, vonden plaats op een moment dat de Amerikaanse economie goed draaide en extra stimulering niet nodig was. Door deze maatregelen is het risico toegenomen dat de economie oververhit raakt en de inflatie in versneld tempo stijgt.

Door het licht toegenomen risico van een inflatieversnelling zag de Amerikaanse centrale bank (Federal Reserve) zich genoodzaakt om de monetaire teugels wat strakker aan te halen dan ze anders wellicht zou hebben gedaan. Een nieuwe stimuleringsronde zou het inflatierisico vergroten. Nu de Democraten het Huis van Afgevaardigden controleren, zal Trump hiervoor geen goedkeuring krijgen. Ik denk dus dat door de uitslag van de midterms het risico dat de Fed haar beleid sterker verkrapt dan verwacht, is verminderd. Dat is positief voor de financiële markten. Het was dan ook niet verrassend dat de Amerikaanse aandelenmarkten op de dag na de verkiezingen met 2% stegen.

Monetair beleid VS wringt voor financiële markten

Het monetaire beleid in de VS plaatst de financiële markten voor een groot probleem. De Fed stemt – geheel vanzelfsprekend – haar monetaire beleid af op de Amerikaanse economie. Omdat de economische groei in de VS sterk is en de inflatie aantrekt, haalt de Fed de monetaire teugels verder aan. Helaas is de rest van de wereldeconomie nog niet half zo sterk als de Amerikaanse economie. Het monetaire beleid in de VS is dan ook ongeschikt voor de rest van de wereld. In principe is hier niets mis mee, maar het creëert wel een groot probleem omdat de VS een leidende rol in de wereldeconomie speelt en, belangrijker nog, de rentestand in de VS relevant is voor de wereldwijde financiële markten. In een periode waarin de financiële markten kwetsbaar zijn, kunnen stijgende rentes in de VS leiden tot wereldwijde destabilisering. De uitslag van de midterms heeft het risico van slecht getimede begrotingsstimulansen in de VS verminderd, en daarmee ook het risico dat nog hogere rentes in de VS de financiële markten verder destabiliseren.

Standvastige Fed

De vergadering van het FOMC, het beleidscomité van de Federal Reserve, in november leverde geen verrassingen op. Wie een mildere toon van de Fed verwachtte gezien de volatiliteit van de financiële markten, was mogelijk teleurgesteld, maar de Fed heeft er nooit een geheim van gemaakt dat ze niet snel van het uitgezette traject zou afwijken. Door de recente kritiek van president Trump had de Fed geen andere keuze dan vast te houden aan haar beleidskoers: geleidelijk verder verkrappen en zo min mogelijk opvallen. Verwacht wordt dat de rente in december verder wordt verhoogd.

De FOMC-vergadering in november was de laatste zonder persconferentie. Hierdoor hoefde de Fed zich niet in de kaart te laten kijken. De uitgegeven verklaring bevatte echter één kleine, maar niet irrelevante wijziging. In de vorige verklaring stond de passage dat “de bedrijfsinvesteringen opnieuw sterk zijn toegenomen”, maar dit is nu gewijzigd in “de groei van de bedrijfsinvesteringen is afgezwakt ten opzichte van het hoge tempo van eerder dit jaar”. Dit is uiteraard niet meer dan een weergave van wat de cijfers vertellen. De Fed kan echter niet met zekerheid zeggen hoe ver de rente moet worden verhoogd om te voorkomen dat de economie oververhit raakt, terwijl de rente ook weer niet zo ver mag worden verhoogd dat hierdoor de economie in een recessie belandt. De constatering dat de groei van de bedrijfsinvesteringen afzwakt, kan een eerste signaal zijn dat het einde van de verkrappingscyclus dichterbij komt. We zien echter geen reden om onze visie te veranderen dat de Fed tussen nu en halverwege 2019 de rente nog drie keer verhoogt en dan een punt zet achter deze cyclus. De Fed zegt zelf dat de rente nog vijf keer wordt verhoogd, met de laatste stap in 2020. De markt lijkt voor deze cyclus nog twee tot drie rentestappen in te prijzen.

Sterke handelscijfers in Azië

Vaste lezers van de Macro Weekly weten dat ik de Aziatische handelsstromen op de voet volg omdat ik hieraan de polsslag van de wereldhandel kan aflezen. De vorige week gepubliceerde cijfers waren sterk. De uitvoer van Taiwan steeg in oktober met 7,3% j-o-j. De Taiwanese exportstijging lag aan het begin van het jaar rond 15%, maar zwakte daarna af en bereikte in augustus een laagtepunt op slechts 2%. De versnelling tot 7,3% is dus goed nieuws en geeft aan dat de polsslag van de Aziatische handel iets hoger is. Hierbij moet ook worden bedacht dat Taiwan een belangrijke speler op de elektronicamarkt is. Uit de aantrekkende groei van de Taiwanese uitvoer leid ik dan ook af dat er van een hapering van de wereldwijde technologiesector geen sprake is.

De Chinese handelscijfers voor oktober waren ook robuust. De invoer nam toe van 14,5% in september naar 21,4% j-o-j (in USD) en de uitvoer van 14,4% naar 15,6% j-o-j. Vooral de invoercijfers vind ik indrukwekkend. De invoer uit de VS (goed voor circa 6% van de totale Chinese invoer) is recentelijk afgenomen. In oktober was de dollarwaarde hiervan 1,8% j-o-j lager. Door alle tariefheffingen over en weer tussen China en de VS valt het moeilijk te zeggen of de recente sterke cijfers vertekend zijn en een geflatteerd beeld van de onderliggende ontwikkeling schetsen. Wordt vervolgd.

Nog windstilte in Europa

Aan het Europese macrofront was het een rustige week. De fabrieksorders in Duitsland stegen in september met 0,3% m-o-m, na een toename van 2,5% in augustus (bijgesteld van oorspronkelijk 2,0%). Op jaarbasis verslechterde dit cijfer echter, van -1,8% in augustus naar -2,2% in september. De industriële productie steeg in september met 0,2% m-o-m tegen +0,1% in augustus (bijgesteld van oorspronkelijk -0,3%) en met 0,8% j-o-j tegen +0,2% in augustus (bijgesteld van oorspronkelijk -0,1%). Deze cijfers kun je vanuit twee invalshoeken bekijken. In absolute zin zijn ze heel zwak. Rond de jaarwisseling lag de groei van de industriële productie in Duitsland nog rond 6% j-o-j. De cijfers voor september zijn echter wel iets beter dan die voor augustus. Bovendien was, zoals ik vorige week al aanstipte, de autoproductie in augustus en september heel laag. Inmiddels is het productiecijfer voor oktober bekendgemaakt. De stijging is met +6,9% j-o-j niet spectaculair, maar dit is wel aanzienlijk beter dan het gemiddelde van -27% over augustus en september. Op grond van de verbeterde Aziatische handelscijfers en de opleving van de Duitse autoproductie voorzie ik voor de komende periode een verbetering van de industriële bedrijvigheid in Duitsland. Dat zou ook welkom zijn, want de recente Duitse handelscijfers laten nog steeds een dalende lijn zien. De uitvoerwaarde was in september 0,8% m-o-m lager en is dit jaar nu in zes van de negen maanden gedaald op maandbasis.

De Franse cijfers voor de industriële bedrijvigheid waren net zo zwak of zelfs nog zwakker. De productie in de verwerkende industrie liet in september een krimp van 2,1% m-o-m zien. Het cijfer op jaarbasis vertoonde een omslag van +1,8% in augustus naar -1,0% in september. Frankrijk heeft ook een omvangrijke autosector (maar deze is wel veel kleiner dan die van Duitsland) en wordt mogelijk geplaagd door dezelfde problemen als de Duitse auto-industrie.

 

Brexit en mogelijk Fedxit

$
0
0
  • May bereikt akkoord met EU, maar raakt deel van kabinet kwijt
  • Duitse economie krimpt in derde kwartaal door tijdelijke factoren
  • Jerome Powell doet vooraankondiging van renteverhoging in december, maar leeft het ook over tegenwind

De Britse premier Theresa May en haar team hebben een akkoord bereikt met de EU over het vertrek van het Verenigd Koninkrijk. Direct hierna boden verschillende ministers en junior-ministers hun ontslag aan. De premier ging vervolgens naar het parlement, waar een ‘levendige’ zitting plaatsvond. Inmiddels bereidt een aantal vooraanstaande leden van de Conservatieve Partij een motie voor over het partijleiderschap van May. Ik ben nooit haar grootste fan geweest, maar heb wel met haar te doen en ben erg onder de indruk van haar vasthoudendheid en instelling (niet dat mijn mening/bewondering er iets toe doet).

Het blijft moeilijk om te zeggen hoe dit verder gaat. Ik begrijp dat May een goede kans heeft om de stemming over haar leiderschap te overleven. Of het haar lukt om haar deal door het parlement te krijgen, moet worden afgewacht. We moeten ons niet laten afleiden door de emoties tijdens het parlementaire debat. Voor de parlementsleden was dit een gelegenheid om zich te profileren. Een te mooie kans om voorbij te laten gaan. Maar als het op stemmen aankomt, moeten en zullen ze de alternatieven afwegen. Indien de deal wordt afgewezen, ontstaat er een grote chaos. Het risico is dan dat de UK uit de EU stapt zonder akkoord, wat een economische schok teweeg zal brengen. Afwijzing van de deal kan ook leiden tot verkiezingen, met de kans dat de Labourpartij de meerderheid krijgt en Jeremy Corbyn Theresa May opvolgt als premier. Ons basisscenario is dan ook dat het parlement het akkoord uiteindelijk goedkeurt, maar ons vertrouwen hierin is relatief gering. De kans op een totale politieke impasse en chaos is groot.

Duitse economie krimpt in het derde kwartaal

Het Duitse bbp is in het derde kwartaal gekrompen met 0,2% k-o-k. Dit is iets slechter dan verwacht en voor het eerst sinds begin 2015 is de groei negatief. Maar de situatie is niet zo slecht als dit cijfer doet vermoeden. De groei is dit jaar weliswaar vertraagd, maar in het derde kwartaal zat het grootste probleem bij de auto-industrie. Door de nieuwe procedures voor emissietests die in september van kracht zijn geworden, lijkt de productie sterk te zijn gedaald. De Duitse autoproductie was in het derde kwartaal 20% j-o-j en 23% k-o-k lager. Omdat de autoproductie goed is voor bijna 4% van het Duitse bbp, drukte dit het BBP aanzienlijk. De autoproductie zal in de komende periode waarschijnlijk niet heel sterk zijn, maar is in oktober wel duidelijk aangetrokken en was 22% hoger dan het maandgemiddelde en 7% j-o-j hoger. Deze cijfers moeten voorzichtig worden geïnterpreteerd, omdat ze volatiel zijn en niet voor seizoensinvloeden zijn gecorrigeerd. Maar we kunnen wel ervan uitgaan dat de Duitse autofabrikanten hun zaken weer op orde krijgen en dat een herstel van de productie en daardoor van de totale Duitse industriële productie en het Duitse bbp waarschijnlijk in het verschiet ligt.

De Duitse ZEW-index, die het vertrouwen van analisten in de economie weergeeft, zwakte in november af. Het vertrouwen is het hele jaar al afgenomen, maar wel vanaf een uitzonderlijk hoog niveau. Het cijfer dat het vertrouwen in de actuele Duitse economische situatie weergeeft, leek in de periode augustus-oktober te stabiliseren, maar daalde in november sterk. Ik vermoed dat dit in ieder geval ten dele te wijten is aan de problemen in de autosector en de turbulentie op de aandelenmarkten. Ik ga ervan uit dat de sterke daling in november van tijdelijke aard is. Bovendien is de index nog steeds veel hoger dan eind 2014, toen de economie sterk afzwakte.

Werken de stimuleringsmaatregelen in China?

Wij zeggen al lang dat een onderliggende vertraging van de Chinese economie een belangrijke oorzaak van de afnemende groei van de wereldhandel kan zijn en het groeitempo van de industrie in veel landen sterk bepaalt. Veel Chinese cijfers ondersteunen deze theorie overigens niet, want ze zijn relatief robuust gebleven. Chinese beleidsmakers zijn in de afgelopen maanden echter duidelijk een andere richting ingeslagen. Schuldvermindering heeft nu minder prioriteit binnen de economie en stimulering van de groei krijgt meer aandacht. Of ze dat doen omdat de economie mogelijk sterker is vertraagd dan zij aanvaardbaar vinden of proactief proberen mogelijke negatieve gevolgen van het handelsconflict met de VS te compenseren, is niet duidelijk. Misschien een beetje van allebei. Hoe dan ook, de groei van de overheidsinvesteringen is sinds medio 2016 heel sterk vertraagd. Dat lijkt in lijn met het streven van de beleidsmakers om het schuldniveau te verlagen. Zoals mijn collega Arjen van Dijkhuizen onlangs schreef , beginnen de meer recente inspanningen om de economie te ondersteunen mogelijk effect te sorteren. De groei van de overheidsinvesteringen is de afgelopen tijd aangetrokken, terwijl de groei van de investeringen in vaste activa in de verwerkende industrie is versneld van 3,8% j-o-j in maart naar 9,1% in oktober.

Wisselende cijfers in de VS

Recente cijfers uit de VS waren wisselend. Twee indices voor het ondernemersvertrouwen die nauwlettend worden gevolgd, bewogen zich in november in tegengestelde richting. De Empire State-index, die is gebaseerd op een enquête onder 200 bestuurders in de verwerkende industrie in de staat New York, steeg van 21,1 in oktober naar 23,3 in november. Deze index heeft zich dit jaar in feite zijwaarts bewogen op een hoog niveau. De Philly Fed-index, die is gebaseerd op een enquête onder 125 bestuursvoorzitters in het district van de Philadelphia Fed, daalde van 22,2 in oktober naar 12,9 in november. Het cijfer voor november was het op één na laagste niet alleen van dit jaar, maar ook sinds november 2016. Deze enquête wordt gehouden in de eerste week van de maand en de lage uitkomst is mogelijk mede toe te schrijven aan de turbulentie op de aandelenmarkten in oktober. De detailhandelsomzet in de VS was in oktober krachtig en steeg 0,8% m-o-m, na een kleine daling van 0,1% in september. De consument lijkt nog steeds positief.

De inflatie in de VS bleef in oktober gematigd. De totale inflatie (CPI) versnelde van 0,1% in september naar 0,3% in oktober, waardoor het percentage op jaarbasis opliep van 2,3% naar 2,5%. De kerninflatie was iets gematigder met 0,2% m-o-m, terwijl de inflatie op jaarbasis afnam van 2,2% naar 2,1%. De huisvestingskosten blijven de belangrijkste factor. Exclusief huisvesting bedroeg de kerninflatie slechts 1,6% j-o-j. Ik ben mij ervan bewust dat woonlasten onvermijdelijk zijn, maar mijn punt is dat de krappe arbeidsmarkt en de hoge bezettingsgraad (nog) niet zorgen voor een sterke en problematische inflatie.

Powell ziet tegenwind voor economie VS in 2019: Fed last mogelijk pauze in!
Tijdens een ‘Global Perspectives’-sessie van de Dallas Fed maakte Jerome Powell, voorzitter van het Federal Reserve-stelsel, duidelijk dat de Fed op koers ligt om de rente in december opnieuw te verhogen. Tot zover geen verrassingen. Wel verrassend was zijn verklaring dat de Amerikaanse groei in 2019 met tegenwind te maken krijgt en dat de Fed volgend jaar op een bepaald moment mogelijk een pauze inlast. De factoren die hij noemde, zijn precies dezelfde als die waarvan wij al lang denken dat ze voor de Fed reden zullen zijn om de verkrappingscyclus in 2019 te onderbreken of zelfs te beëindigen. Powell zei dat de wereldhandel een neerwaarts risico vormt voor de Amerikaanse economie. Ook gaf hij aan dat de begrotingsstimulansen volgend jaar minder worden en dat het effect van eerdere renteverhogingen al voelbaar wordt. Wat dit laatste betreft, zijn de auto- en huizenverkopen, zoals gezegd, dit jaar afgezwakt. Deze sectoren zijn rentegevoelig. Het effect van eerdere renteverhogingen begint dus inderdaad merkbaar te worden. De inflatie is echter nog steeds heel gematigd, waardoor de Fed niet agressief hoeft op te treden, met daarbij als risico dat het beleid te ver doorschiet en de economie in een recessie belandt. Powell lijkt te willen voorkomen dat de verkrapping te ver doorschiet. Een vroegtijdige pauze in de verkrapping vergroot de kans dat de huidige cyclus de langste periode van ononderbroken economische groei ooit wordt (de statistieken gaan terug tot het eind van de negentiende eeuw).

Het valt nog te bezien in hoeverre deze overwegingen tot uiting komen in veranderingen in de ‘dot plot’, die de verwachtingen van de leden van het FOMC, het beleidscomité van de Federal Reserve, ten aanzien van toekomstige renteverhogingen weergeeft. Tot dusver is de gemiddelde verwachting dat de rente tijdens deze cyclus nog vijf keer wordt verhoogd. De markt verdisconteert slechts twee of drie verhogingen. Wij gaan al lang uit van drie. Als de Fed de rente inderdaad nog vijf keer verhoogt, zoals nu wordt aangegeven, dan is een marktcorrectie onvermijdelijk. Dit kan pijnlijk uitpakken voor risicovolle beleggingen wereldwijd. Als na de FOMC-vergadering van december de gemiddelde prognose daarentegen iets wordt verlaagd, dan zou dat een grote opluchting betekenen voor risicovolle beleggingen.

Visie op wereldeconomie 2019: Voortgezette maar tragere groei

$
0
0
  • De economische groei is wereldwijd vertraagd in 2018, maar hier achter gaan verschillen tussen regio’s schuil.
  • Europa is het meest vertraagd, Azië een beetje minder, terwijl de Amerikaanse economie juist sneller groeit dan vorig jaar.
  • De vertraging in Europa wordt veroorzaakt door een tragere exportgroei, gekoppeld aan een verzwakking van de wereldhandelsgroei.
  • Allerlei factoren hebben waarschijnlijk bijgedragen aan de vertraging: normale volatiliteit, inflatie, het handelsconflict, zwakkere groei in China en de verkrapping van de financiële condities zijn de belangrijkste.
  • Fiscale stimulering heeft de groei in de VS een impuls gegeven.
  • De grote vraag voor 2019 is of de belangrijkste economieën binnenkort in een recessie belanden. Recessies zijn pijnlijk omdat de werkloosheid dan omhoog schiet, net als defaults terwijl ze ravage veroorzaken op aandelenmarkten.
  • Recessies worden over het algemeen veroorzaakt door schokken of overmatige monetaire verkrapping. We kunnen geen schokken voorspellen, maar een overdreven monetaire verkrapping lijkt onwaarschijnlijk.
  • We denken dat de wereldwijde groei in 2019 iets lager zal zijn dan in 2018, maar niet veel. Recessies zijn onwaarschijnlijk.
  • De inflatie zal iets oplopen, maar niet om je zorgen over te maken; Chinese beleidsmakers nemen maatregelen om de economische groei te ondersteunen; en de ergste verkrapping van de financiële condities is achter de rug aangezien de Fed het einde nadert van het proces van renteverhogingen of tenminste binnenkort een pauze inlast terwijl valuta’s van opkomende economieën zullen stabiliseren en wellicht een deel van het verloren terrein terug zullen winnen.
  • Het handelsconflict en, in mindere mate, de brexit zijn onzekerheden die meer schade aan de wereldeconomie kunnen veroorzaken dan we verwachten.

Groei is vertraagd in 2018

De economische groei is in de loop van dit jaar wereldwijd vertraagd, maar niet in alle landen even sterk. Het groeitempo ligt overigens nog steeds in de buurt van het trendmatige niveau en de groei in heel 2018 zal ongeveer gelijk zijn aan die in 2017.

Eerlijk gezegd weten we nog niet goed waaraan de vertraging nu precies te wijten is. Om de groeivooruitzichten voor 2019 en volgende jaren te beoordelen, is het echter van belang dat we de factoren kennen die aan de vertraging in 2018 hebben bijgedragen. In deze publicatie zetten we deze factoren, zoals wij ze zien, op een rijtje en schetsen we aan de hand daarvan de vooruitzichten voor de wereldeconomie in 2019. In een reeks andere publicaties die gepubliceerd worden in de komende weken, zetten we onze visie uiteen op de ontwikkelingen in 2019 in afzonderlijke economieën. Tot slot gaan we in een aantal rapporten ook vooruitblikken hoe de valuta- en vastrentende markten zich volgend jaar naar verwachting ontwikkelen.

Het duidelijkste en eerste teken van de vertraging was de hardnekkige en sterke daling van verschillende vertrouwensindicatoren sinds het begin van dit jaar. Dit betrof in eerste instantie vooral het ondernemersvertrouwen in de eurozone en een aantal Aziatische landen. Later zwakte de groei van het bbp, de wereldhandel en de industriële productie af. De VS heeft het dit jaar beter gedaan dan andere economieën. De economische groei is hier zelfs versneld ten opzichte van 2017, vooral dankzij de begrotingsstimulansen van de regering-Trump. Enkele opkomende economieën zaten in 2018 ook in de lift en konden zich aan de recessie ontworstelen. Producentenvertrouwen in de eurozone is sterk gedaald maar heeft nog steeds een redelijk niveau.

Voor de daling in vertrouwen en groei buiten de VS in 2018 zien we een aantal mogelijke verklaringen.

  • Volatiliteit van de conjunctuurcyclus

De conjunctuurcyclus ontwikkelt zich niet in rechte lijnen. Periodes van boven- en benedentrendmatige groei wisselen elkaar af. Dit is een normaal patroon en dus niet iets om ons zorgen over te maken. 2017 was duidelijk een jaar van boventrendmatige groei, zeker in Europa. Dit bleek ook uit de sterke groeiversnelling van de wereldhandel na een reeks magere jaren. Drijvende krachten in 2017 waren de inhaalvraag na de vertraging in 2014/2015 en de voorraadcyclus, terwijl ook de verminderde bezuinigingen en het ECB-beleid wellicht een rol speelden. In 2018 is het beleid niet restrictief geworden, maar de vraagachterstand is inmiddels mogelijk wel ingehaald.

  • Hogere inflatie

Kortstondige inflatieschommelingen kunnen het verloop van de conjunctuurcyclus beïnvloeden. De totale inflatie in de eurozone trok aan van 0,2% in 2016 naar gemiddeld 1,5% in 2017. In de eerste tien maanden van 2018 versnelde de totale inflatie verder naar gemiddeld 1,7%. Omdat de inflatie sneller stijgt dan de versnelling van de nominale loonstijging, is de stijging van de koopkracht afgenomen. Het effect hiervan werkt doorgaans met enige vertraging door. De detailhandelsomzet nam in de eurozone in 2017 met 2,3% in volume toe. In de eerste negen maanden van 2018 was dit gedaald naar gemiddeld 1,5%. Hierbij moet overigens wel worden aangetekend dat de totale particuliere consumptie, die een bredere maatstaf is, minder sterk is vertraagd.

 

  • Handelsconflict

De Amerikaanse president Trump heeft dit jaar een handelsconflict gecreëerd. Ongetwijfeld heeft dit een rol gespeeld in de daling van het ondernemersvertrouwen en waarschijnlijk hebben wereldwijd bedrijven hierdoor minder geïnvesteerd. Dit is echter moeilijk meetbaar. In de onlangs verschenen World Economic Outlook raamt de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) het negatieve effect van de tot nu toe ingevoerde heffingen op de groei van het mondiale bbp op 0,1% en op de groei van de wereldhandel op 0,4%[1]. Overigens verslechterde het bedrijfsklimaat al voordat de protectionistische agenda van Trump in zijn volle omvang bekend werd. Het is dan ook heel onzeker in hoeverre de vertraging van de economische groei aan het handelsconflict kan worden toegeschreven.

  • Groeivertraging van wereldhandel

Peilingen wereldwijd laten een opmerkelijke daling van de exportorders zien. Dit doet vermoeden dat de groei van de wereldhandel aanzienlijk is vertraagd. De handelscijfers tonen inderdaad tekenen van zwakte, maar zeker niet in dezelfde mate als de vertrouwensindicatoren ons willen doen geloven. Na een krachtig herstel in 2017 is de groei van de wereldhandel dit jaar slechts licht afgezwakt. Uit analyse van de cijfers voor de eurozone komt naar voren dat de uitvoer naar Azië is teruggelopen. Dit kan heel goed uit de groeivertraging van de wereldhandel worden verklaard. De toename van de totale Chinese invoerwaarde is tot dusverre dit jaar opvallend stabiel gebleven (circa 20% j-o-j), ondanks het escalerende handelsconflict met de VS. Al is het mogelijk dat ‘front loading’ door bedrijven die importheffingen voor willen zijn tijdelijk de handel stimuleren. Mogelijk weerspiegelt de tragere groei het cyclische karakter van de industriesector. In 2017 groeide de industriële productie sneller dan de wereldhandel en was een correctie misschien wel onvermijdelijk.

  •  Zwakkere groei van Chinese economie

De Chinese economie is vanwege haar omvang, haar groeitempo en haar open karakter van cruciaal belang voor de mondiale conjunctuurcyclus. Helaas is de documentatie van de Chinese economie veel minder goed dan andere landen. Cijfers zijn in relatief beperkte mate beschikbaar, de betrouwbaarheid daarvan is bovendien soms twijfelachtig en het beleid is niet erg transparant. Kortom, China weet waarschijnlijk veel meer over ‘ons’ dan wij over ‘hen’ weten.

De Chinese beleidsmakers richten hun maatregelen al enige tijd op de hoge schuldenlast in delen van de economie. Ze zijn erin geslaagd om de schuldratio’s van niet-financiële ondernemingen te stabiliseren en de rol van het schaduwbankwezen in te perken. De restrictieve maatregelen die zijn genomen om de schuldenlast te beteugelen, moeten echter als neveneffect de economische groei hebben vertraagd. Dit blijkt evenwel niet uit de verschillende indicatoren van de totale groei.

In de loop van 2018 hebben de beleidsmakers de bakens iets verzet. Er zijn verschillende maatregelen doorgevoerd om de economie een oppepper te geven en het proces van schuldafbouw lijkt minder prioriteit te hebben. Dit kan twee dingen betekenen: ofwel de vertraging is sterker dan de autoriteiten acceptabel vinden, ofwel het is een poging om een al te sterke vertraging als gevolg van de handelsmaatregelen van de VS te voorkomen.

  • Verkrappende financiële condities en ‘ongeschikt’ monetair beleid in de VS

In veel landen zijn de financiële condities in 2018 verkrapt. De hogere rentes in de VS, de sterkere Amerikaanse dollar, de verkorting door de Amerikaanse centrale bank (Federal Reserve) van haar balans en de zwakte van de aandelenmarkten buiten de VS hebben aan deze verkrapping bijgedragen. De opkomende economieën zijn bijzonder kwetsbaar in deze situatie. In een hele reeks opkomende landen zijn de monetaire teugels dan ook aangehaald. Daarbij komt dat sommige opkomende landen ook kampen met interne problemen, die verband houden met een gebrek aan macro-economische stabiliteit.

 

De verdere verkrapping van het monetaire beleid in de VS is een belangrijk thema voor de wereldeconomie en de financiële markten geweest. Het tempo ligt in de huidige verkrappingscyclus van de Federal Reserve (Fed) wellicht lager dan ooit tevoren, maar is dit jaar wel versneld[2]. En terecht. De Fed bepaalt het beleid voor de Amerikaanse economie. Meestal levert dat elders in de wereld geen grote problemen op, omdat de conjunctuurcycli doorgaans met elkaar in de pas lopen. In tijden van economische divergentie kan het wel voor problemen zorgen. De budgettaire stimulering door de regering-Trump heeft de Amerikaanse economie een groei-impuls gegeven, terwijl in grote delen van de rest van de wereld de groei juist is vertraagd. De hoogte van de Amerikaanse rente is echter relevant voor de rest van de wereld en de wereldwijde financiële markten. Het behoeft dan ook geen betoog dat de hogere (Amerikaanse) rente in de huidige fase allesbehalve gunstig is voor andere economieën of de financiële markten. Het beleid van de Fed mag dan geschikt zijn voor de VS, voor de rest van de wereld is het dat niet.

 

  • Landspecifieke ontwikkelingen

De vertraging in de eurozone werd verergerd door specifieke problemen in de auto-industrie. Het dieselschandaal had al de nodige schade berokkend, maar daar kwam in september de nieuwe testprocedure voor de CO2-uitstoot bovenop. De invoering hiervan heeft blijkbaar autofabrikanten op het verkeerde been gezet, met als gevolg dat de productie sterk is ingezakt[3]. Vooralsnog gaan we ervan uit dat dit een tijdelijk verschijnsel is. De meest recente cijfers laten al enige verbetering zien.

De Europese economie gaat ook gebukt onder de onzekerheid rond brexit en de discussie over de Italiaanse begroting. De effecten hiervan zijn moeilijk te meten, maar ongetwijfeld heeft het vertrouwen een knauw gekregen.

De Amerikaanse economie is niet vertraagd, maar rentegevoelige delen van de economie, zoals woningbouw, huizenverkopen en autoverkopen, zijn wel vertraagd. Dit wijst erop dat de gevolgen van de verkrapping van het monetaire beleid merkbaar worden.

Adempauze of recessie?

Om de vooruitzichten voor 2019 en volgende jaren te beoordelen, hebben we in de onderstaande tabel kort samengevat hoe de factoren die volgens ons een rol in de vertraging in 2018 hebben gespeeld, zich in 2019 vermoedelijk zullen ontwikkelen. Na zorgvuldige afweging van deze factoren achten we volgend jaar een recessie in de belangrijkste economieën niet waarschijnlijk. Integendeel, we voorzien een verdere groei in een gematigd tempo, zo ongeveer rond het trendmatige niveau.

Inflatie loopt verder op, maar niet veel; dit is cruciale prognose

In de loop van dit jaar is de inflatie in de belangrijkste economieën aangetrokken. De totale inflatie werd opgedreven door de gestegen olieprijzen, terwijl in een aantal opkomende economieën valutazwakte voor extra inflatiedruk zorgde.

De kerninflatie is dit jaar in de Verenigde Staten ook versneld, maar in de eurozone stabiel gebleven. Opmerkelijk is dat in de VS de onderliggende inflatie, ondanks de iets hogere kerninflatie en de krapte op de arbeidsmarkt, nog steeds gematigd is. Dit houdt in dat ofwel de inflatie in de VS op een bepaald moment sterk zal oplopen – en mogelijk al op niet al te lange termijn – ofwel structurele veranderingen in de economie de loongroei en inflatie binnen de perken houden. We neigen naar de tweede optie, al behoort een lichte verdere stijging van de onderliggende inflatie in de VS zeker tot de mogelijkheden. Dit is een cruciale prognose. Mocht de inflatie in de VS sterker dan verwacht aanzwellen, dan heeft de Fed geen andere keuze dan haar verkrappende beleid voort te zetten, mogelijk zelfs in versneld tempo. Dat zou een negatieve uitwerking hebben op andere economieën, en de opkomende economieën in het bijzonder, en op de wereldwijde financiële markten.

Onze visie op de oliemarkten hebben we, ondanks de recente scherpe prijsdaling, niet gewijzigd. De verhalen over blijvende aanbodoverschotten in 2019 lijken ons onjuist. Eerder zien we de vraag-aanbodverhouding verkrappen. Het is nog afwachten hoe de versterkte greep die de Amerikaanse president Trump na de moord op Khashoggi[4] lijkt te hebben op het Saoedische olieproductiebeleid, uitpakt. Als olie aanzienlijk goedkoper blijft dan we in onze ramingen hebben verwerkt, dan zal de totale inflatie lager uitkomen dan we nu voorzien.

De kerninflatie schommelt in de eurozone al drie jaar rond 1%. De werkloosheid is weliswaar gedaald, maar de onbenutte capaciteit in de economie is naar onze mening nog altijd groot genoeg om een sterke versnelling van de loongroei en de inflatie te voorkomen. Het lagere groeitempo van de economie van de eurozone kan hier weinig aan veranderen. Door de verdere flexibilisering van de arbeidsmarkt is de onderhandelingspositie van werknemers verzwakt en is dus de relatie tussen krapte op de arbeidsmarkt en loongroei veranderd.

Handelsconflict

Het handelsconflict kan grote gevolgen voor de wereldeconomie hebben. Een verdere escalatie en nieuwe maatregelen van de VS tegen Europa zouden heel schadelijk zijn. De onzekerheid waarmee het handelsconflict nu nog is omgeven, zal het ondernemersvertrouwen en de bedrijfsinvesteringen drukken. Anderzijds kan niet worden uitgesloten dat de VS en China hun geschil oplossen en de Amerikaanse regering afziet van verdere maatregelen tegen andere handelspartners. Dit is echter in alle economische ramingen een grote onbekende factor. We gaan ervan uit dat de VS de invoerheffingen op Chinese goederen verhoogt naar 25% en de heffingen toepast op alle Chinese producten.

Groeivertraging van wereldhandel

De vooruitzichten voor de wereldhandel zijn onduidelijk. Voor zover de vertraging in 2018 door het cyclische karakter van de industriesector is veroorzaakt, is dit per definitie tijdelijk van aard. De vooruitzichten voor de wereldhandel hangen af van deze cycliciteit, de onderliggende groei in de verschillende landen en uiteraard de invloed van het handelsbeleid op de handelsrelaties.

Zwakkere groei van Chinese economie

Een geleidelijke maar langere groeivertraging in China is onvermijdelijk. Dit proces is al enkele jaren gaande. We verwachten echter dat de beleidsmakers het proces onder controle houden en dat de vertraging ook de komende tijd geleidelijk blijft. De recente maatregelen om de groei te stimuleren, onderstrepen dit. De ervaring leert dat de Chinese beleidsmakers op de ingeslagen weg doorgaan totdat ze hun doel hebben bereikt.

Uit handelsgegevens blijkt dat de uitvoer naar Azië vanuit de eurozone begin dit jaar aanzienlijk is verzwakt. Maar het lijkt erop dat de groeibevorderende acties van de Chinese autoriteiten juist bijdragen aan een verbetering. Dit moet de eurozone uiteindelijk tot steun zijn.


Verkrapping van financiële condities

De verkrapping van de financiële condities is moeilijk te voorspellen. De Fed gaat de rente ongetwijfeld verder verhogen, maar inmiddels zijn de meeste rentestappen in het verkrappingsproces wel gezet.

De Fed blijft haar balans in het huidige tempo verkorten. Dit betekent dat het bezit aan obligaties in 2019 sterker wordt afgebouwd dan in 2018. In hoeverre dit de economie of financiële markten zal raken, is onderwerp van discussie onder economen. Volgens sommigen was de aankondiging van het bijzondere beleid het belangrijkste moment voor de financiële condities. Als zij het bij het rechte eind hebben, dan had de balansverkorting het grootste effect op het moment dat de Fed haar strategie hiervoor bekendmaakte en zouden de gevolgen voor de wereldwijde financiële condities in 2019 dus beperkt moeten blijven. De Europese Centrale Bank (ECB) stopt eind 2018 haar opkoopprogramma. Dit is ook duidelijk gecommuniceerd; bovendien wordt nu nog maar voor een klein bedrag aan waardepapieren opgekocht.

De valuta’s van de opkomende landen zijn in 2018 aanzienlijk gedaald. De meeste opkomende valuta’s zijn naar onze mening nu goedkoop en we voorzien dan ook geen forse verdere daling. Integendeel, behoorlijk wat valuta’s gaan volgens ons in 2019 weer terrein terugwinnen. Dat kan helpen voorkomen dat de financiële condities in 2019 verder verkrappen.

Belangrijke beleidswijzigingen

Misschien wel de belangrijkste ontwikkeling die we voor 2019 verwachten, is een significante vertraging van de Amerikaanse economie in de tweede helft van het jaar, wanneer het effect van de budgettaire stimulering wegebt. De Amerikaanse economie vertoont al geruime tijd een boventrendmatige groei, maar in de loop van 2019 zwakt het tempo naar verwachting af naar een benedentrendmatig niveau.

Een andere belangrijke verandering in 2019 wordt het vertrek van het Verenigd Koninkrijk (VK) uit de Europese Unie (EU). Op het moment van schrijven hebben de EU en de Britse regering overeenstemming bereikt over de scheidingsakte en ook over een document waarin de hoofdlijnen van de toekomstige relatie zijn beschreven. Het is echter nog uiterst onzeker of de Britse premier May de overeenkomst door het parlement kan loodsen. De kans is groot dat het parlement het bereikte akkoord afwijst. Een wanordelijke brexit zonder een deal behoort dan ook duidelijk tot de mogelijkheden. In ons basisscenario gaan we echter uit van een vrij ordelijk vertrek, waarbij de voortzetting van normale handelsrelaties in ieder geval in 2019 en 2020 en wellicht nog langer is gegarandeerd. In het geval van een harde brexit zonder deal krijgen de handels- en financiële relaties, en daarmee ook de economie van zowel het VK als de EU, flinke klappen. De economische schade voor het VK zal uiteraard veel groter zijn dan die voor de EU.

Andere mogelijke redenen voor een sterker dan verwachte vertraging in 2019

Het economisch herstel in de VS begon al in 2009. De huidige opgaande fase is, voor zover bekend, de op één na langste. Hierdoor is het verleidelijk om over een naderend einde van de cyclus en dus een recessie te filosoferen. Volgens een oud gezegde onder economen overlijdt herstel echter niet door ouderdom. Recessies worden van oudsher veroorzaakt door schokken, knelpunten in de economie of een te agressief monetair beleid. Schokken zijn per definitie niet te voorspellen. Het belangrijkste knelpunt in de Amerikaanse economie is op dit moment de krapte van de arbeidsmarkt. Omdat het lastiger is om extra personeel aan te trekken, wordt het voor bedrijven steeds moeilijker om hun productie te verhogen. Zolang dit niet tot een inflatiespurt leidt, vertraagt dit knelpunt vermoedelijk de groei alleen maar en gaat de economie niet krimpen.

Of de Federal Reserve de monetaire teugels mogelijk te strak gaat aanhalen, is nog een kwestie van afwachten. Recent commentaar van de voorzitter en vicevoorzitter wekt de indruk dat de Fed er alert op is om een te sterke verkrapping te vermijden. De inflatievooruitzichten geven de Fed in ieder geval geen reden om hard op de monetaire rem te trappen. De Fed kan dus op haar gevoel afgaan. Het probleem hierbij is echter dat niemand weet, en dus ook de Fed niet, waar precies de ‘neutrale rente’ ligt. Dit is de rente waarbij de economie een stabiele koers vaart: niet te warm zodat de inflatie niet de kop opsteekt, en niet te koud zodat de werkloosheid niet oploopt. De Fed zal de cijfers die bekend worden, als leidraad nemen.

Een ander teken dat de cyclus mogelijk op een einde loopt en de VS op niet al te lange termijn in een recessie kan belanden, is de vervlakking van de rentecurve (hier gedefinieerd als het renteverschil tussen tienjarige en tweejarige Treasuries). In de komende maanden is een inverse ofwel omgekeerde rentecurve goed denkbaar. Dit is een van de meest betrouwbare signalen, zo niet het betrouwbaarste, dat een recessie in aantocht is, ook al is het niet volledig duidelijk waarom dit zo zou zijn. Moeten we, gezien de vervlakking van de rentecurve in de VS, dus rekening houden met een recessie in 2019 of 2020? We denken van niet, en wel om twee redenen. Ten eerste is de curve nog niet invers. De nu relatief vlakke curve hoort bij een combinatie van lage economische groei en lage inflatie[5]. En ten tweede wordt het langere stuk van de curve mogelijk nog altijd vertekend door de grootschalige aankopen van obligaties door de Fed tussen 2008 en 2014 en andere centrale banken. Indien dit inderdaad zo is, dan geeft de rentecurve deze keer niet het juiste signaal af. We stellen ons liever voorzichtig op. ‘Deze keer is het anders’ is een gedachte die vaak duur is uitgevallen.

De Amerikaanse economie is sterk op dit moment. Omdat het momentum zichzelf versterkt, lijkt op de korte termijn een recessie niet waarschijnlijk. De economische vertraging buiten de VS, de verwachting dat de begrotingsstimulansen in de loop van 2019 uitgewerkt beginnen te raken, en de effecten van monetaire verkrapping in het verleden wijzen allemaal in de richting van een tragere groei volgend jaar, maar deze factoren zijn volgens ons niet sterk genoeg om de Amerikaanse economie in een recessie te duwen. De Amerikaanse consument, die de drijvende kracht is achter de economie, is in goede doen. De werkgelegenheid is hoog, de inkomensgroei is heel behoorlijk, de schuldenlast van huishoudens is in de afgelopen jaren afgenomen en de spaarquote is relatief hoog. Kortom, er zijn buffers om tegenvallers op te vangen.

Monetaire beleid en rente

We denken dat de Amerikaanse Federal Reserve de rente nog een aantal keer gaat verhogen. Een verdere verhoging in december 2018 lijkt een uitgemaakte zaak. Verdere rentestappen zullen afhankelijk zijn van de gepubliceerde cijfers. Volgens de ‘dot plot’ die de verwachtingen van de leden van het FOMC, het beleidscomité van de Federal Reserve, ten aanzien van toekomstige renteverhogingen weergeeft, bedroeg in september de mediane prognose drie rentestappen in 2019 en nog eens twee in 2020. Wij houden het op twee renteverhogingen tussen nu en het einde van 2019 en helemaal geen rentestappen in 2020. Dus na de verwachte verhoging in december zal er volgens ons nog slechts één verdere rentestap plaatsvinden in 2019.

Gegeven de verwachte afzwakking van de Amerikaanse economie in 2019, de gematigde inflatie en het naderende einde van de renteverhogingscyclus denken we dat de Amerikaanse obligatierentes inmiddels het hoogtepunt bijna hebben bereikt en in de loop van 2019 geleidelijk iets gaan dalen.

De ECB zet naar verwachting eind dit jaar een punt achter de kwantitatieve verruiming. Omdat de inflatie, en met name de kerninflatie, waarschijnlijk onder de ECB-raming uitkomt, is er nauwelijks druk om de rente te verhogen. We verwachten dan ook dat de ECB de rente pas vanaf 2020 gaat verhogen.

De obligatierentes blijven in de eurokernlanden naar verwachting rond de huidige niveaus bewegen, vooral als de ECB zich genoodzaakt ziet om haar inflatieprognose opnieuw te verlagen. Later in 2019, wanneer marktpartijen hogere beleidsrentes gaan inprijzen, lopen de obligatierentes vermoedelijk iets op. De renteopslagen (spreads) voor eurolanden met een zwakkere begrotingspositie blijven naar verwachting min of meer stabiel. Italië is een geval apart. In ons basisscenario blijven de spreads voor Italiaans schuldpapier rond de huidige niveaus. Mocht de kredietwaardigheidsstatus van Italiaanse staatsobligaties verder afgewaardeerd worden, dan zijn institutionele beleggers mogelijk gedwongen om te verkopen en zullen de spreads wellicht verder uitlopen.

Maar wat als …..?

Een recessie is niet ons scenario voor de belangrijkste economieën, maar kan niet worden uitgesloten. Mocht dit onverhoopt toch gebeuren, welke opties hebben beleidsmakers dan? De Fed heeft enige ruimte om de rente verlagen en kan ook weer tot kwantitatieve verruiming overgaan. In theorie is de gereedschapskist van een centrale bank nooit leeg. Centrale banken kunnen altijd andere activa opkopen dan ze tot dan toe hebben gedaan en kunnen hun toevlucht tot helikoptergeld nemen. De grens tot hoever een centrale bank kan gaan, wordt bepaald door het vertrouwen van het publiek in het geldstelsel. De Fed zal ervoor waken om naar deze grens op zoek te gaan. Een andere optie is het begrotingsbeleid. Dit kan in theorie ook altijd verder worden versoepeld, maar in de VS is, gezien het al hoge begrotingstekort en de relatief hoge staatsschuld, de ruimte waarbinnen de overheid geloofwaardig kan manoeuvreren, beperkt.

De Europese beleidsmakers hebben zelfs nog minder speelruimte. De ECB kan natuurlijk de rente verlagen, maar het belangrijkste beleidstarief is al negatief. Het is niet duidelijk hoeveel verder het tarief nog onder nul kan zakken zonder dat het publiek het vertrouwen verliest. Verdere activa-aankopen zijn ook altijd mogelijk, maar de ECB moet dan wel de in het verleden hiervoor vastgestelde limieten moeten oprekken. Dit kan op juridische problemen stuiten. De begrotingsteugels kunnen natuurlijk ook worden gevierd. In dat geval worden echter de regels van de muntunie al snel overtreden en ontstaan er moeilijke discussies.

Samenvatting

We denken dat de factoren die in 2018 hebben bijgedragen aan het vertragen van de groei in 2018 minder krachtig zullen zijn in 2019. Dus ontstaat er lucht voor voortgezette groei. Er is één factor die in de tegenovergestelde richting werkt: het effect van het Amerikaanse begrotingsbeleid. In 2018 hebben de belastingverlagingen, de hervorming van het belastingstelsel en de verhoging van de overheidsbestedingen de economische bedrijvigheid een flinke impuls gegeven. De effecten hiervan zijn nog niet uitgewerkt, maar zwakken in de loop van 2019 wel af. Al met al verwachten we dan ook dat de wereldwijde groei naar een iets lagere versnelling overschakelt. Dit zal zich vertalen in lagere totale groeicijfers in 2019 vergeleken met 2018, maar de verschillen zullen ook weer niet heel groot zijn. Een recessie verwachten we niet voor de belangrijkste economieën, noch in 2019 noch in 2020.

Mochten we het mis hebben, dan ligt de oorzaak waarschijnlijk bij een versnelling van de inflatie in de VS. In dat geval is de Fed gedwongen om haar beleid agressiever te verkrappen. Onze prognoses gaan dan niet langer op. Hoe geschikt een dergelijk beleid voor de VS ook mag zijn, voor de rest van de wereld zal het heel ongeschikt zijn.

Een tweede groot gevaar voor de vooruitzichten schuilt in een eventuele escalatie van het handelsconflict tussen de VS en China en een hernieuwde opleving van de handelsfricties tussen de VS en Europa. De rechtstreekse gevolgen verergeren dan en het vertrouwen brokkelt af.

China blijft ook een risicofactor voor de wereldeconomie, al is het maar vanwege het gebrek aan transparantie. De beleidsmakers lijken te zijn geslaagd in hun pogingen om de schuldenlast in de economie te verminderen. De risico’s van financiële instabiliteit zijn afgenomen, maar zeer waarschijnlijk niet helemaal verdwenen.

voetnoten

[1] De OESO schat dat de huidige tarieven de VS 0,2% en China 0,3% van het bbp kosten. Als de VS begin 2019 de heffingen op Chinese goederen van 10% naar 25% verhoogt, dan verdubbelt volgens de OESO het negatieve effect op de economische bedrijvigheid.

[2] De Fed heeft tot dusverre dit jaar de beleidsrente elk kwartaal met 25 bp verhoogd en het ziet ernaar uit dat dit ook in december weer gaat gebeuren. In 2015 en 2016 was er maar één renteverhoging per jaar. In 2017 waren het er drie. Daarnaast heeft de Fed haar balans verkort door vrijkomende gelden uit aflossingen niet te herbeleggen. Het tempo waarin de Fed haar rechtstreekse beleggingen vermindert, is vooraf duidelijk gecommuniceerd en is geleidelijk opgevoerd. Pas onlangs is het maximum van circa USD 50 miljard per maand bereikt. Tussen 1 januari en 23 november is het uitstaande bedrag in totaal met USD 319 miljard verminderd. Dit betrof vooral Amerikaanse staatsobligaties (US Treasuries – UST) en door hypotheekportefeuilles gedekte effecten (Mortgage-Backed Securities – MBS).

[3] Duitse autofabrikanten produceerden in augustus en september circa 25% minder auto’s dan in dezelfde maanden van 2017. Omdat de sector 3,5% à 4% van het Duitse bbp vertegenwoordigt, is dit een gevoelige ongunstige ontwikkeling.

[4] Jamal Khashoggi was een Saoedische dissident en journalist voor de Washington Post. Hij werd begin oktober vermoord in het consulaat van Saoedi-Arabië in Istanboel, naar verluidt door agenten van de Saoedische regering.

[5] De rentecurve kan worden gezien als een discussie tussen de markt (10-jaarsrente) en de Fed (2-jaarsrente). Een inverse rentecurve houdt dan in dat de markt vindt dat de Fed te ver gaat. In de laatste 50 jaar was de curve, voorafgaand aan een recessie, steeds invers. Hieruit kan worden afgeleid dat de markt het meestal goed zag en de Fed niet. De Fed zou er dus verstandig aan doen om dit signaal vanuit de markt serieus te nemen.

Op naar 19 december

$
0
0
  • Onzekerheid over toekomstig Fed-beleid houdt aan
  • Inflatie VS blijft gematigd
  • Economisch sentiment in eurozone is in november iets lager
  • PMI’s in China zijn in november opnieuw zwakker geworden

De aandelenmarkten hebben krachtig, en positief, gereageerd op de toespraak die Jerome Powell, voorzitter van het Amerikaanse stelsel van centrale banken (Federal Reserve), vorige week dinsdag hield. Uit zijn woorden werd opgemaakt dat er op niet al te lange termijn een eind komt aan de verkrappingscyclus van de Fed of dat er in ieder geval een pauze wordt ingelast. Wij hebben onze prognose voor het beleid van de Fed dan ook aangepast. Wij verwachten nog steeds dat het FOMC, het beleidscomité van de Federal Reserve, in december de rente verhoogt, maar gaan er nu vanuit dat er in 2019 nog maar één renteverhoging volgt.

De visie dat de toespraak van Powell een belangrijke verandering van toon inhoudt, wordt door sommige andere commentatoren bestreden. Fed-watchers analyseren de teksten tot op het bot en vergelijken deze letter voor letter en komma voor komma met eerdere uitlatingen. Ik heb het commentaar van anderen bekeken en ben nog steeds ervan overtuigd dat een belangrijke verandering voor de deur staat. Begin oktober zei Powell dat de rente ‘nog lang niet’ neutraal was. Dat betekende dat er nog enkele renteverhogingen in het vat zaten. Vorige week dinsdag zei Powell dat de rente ‘net iets onder’ de bandbreedte zit die over het algemeen als neutraal wordt beschouwd. Commentatoren die naar een verkrappend beleid neigen, denken dat de leden van het FOMC die bandbreedte stellen op 2,5%-3,5% en dat de Fed de rente naar het middenpunt van die bandbreedte wil brengen. Dat zou nog minimaal drie renteverhogingen impliceren. Maar zelfs als dat zo is, dan nog komen we niet uit op de vijf stappen die het FOMC in september aangaf voor de periode tot eind 2020.

Lange en variabele vertragingen

Powell blijft erop hameren dat de effecten van beleidsmaatregelen met vertraging doorwerken in de economie. Dat is bekend en is voor iedereen heel duidelijk. Omdat hij het herstel niet te snel de kop wil indrukken, zie ik niet waarom de Fed de rente zou moeten verhogen tot het midden van de als neutraal beschouwde bandbreedte als er geen sprake is van directe inflatiedruk.

De recente inflatiecijfers zijn niet echt zorgwekkend. De kern-PCE, de favoriete maatstaf van de Fed, liep in oktober terug naar 1,8% j-o-j tegen 1,9% in september. Een jaar geleden was dat nog 1,6%. In een economie die er zo sterk voor staat, is dat geen forse versnelling. Dit biedt de Fed ruimte om een pauze in te lassen en af te wachten wat er gebeurt. Commentatoren die naar een verkrappend beleid neigen, voeren aan dat de lonen sneller stijgen en dat dit binnen niet al te lange tijd tot uiting komt in een hogere inflatie. Zelf zie ik dat niet zo snel gebeuren. Maar ik onderken dat een significante versnelling van de inflatie een groot risico is voor de manier waarop wij naar de economie en de financiële markten kijken.

Powell blijft ook benadrukken dat de Fed data-afhankelijk is. Ik vind dat altijd een nogal voor de hand liggende en dus nutteloze opmerking. Mijn interpretatie is dat de Fed gaat afstappen van de min of meer vooraf vastgestelde strategie voor 2018 van één renteverhoging per kwartaal. Dit wijst erop dat er binnenkort waarschijnlijk in ieder geval pas op de plaats wordt gemaakt.

Op naar 19 december

De volgende vergadering van het FOMC staat gepland voor 19 december. Die zou voor veel meer duidelijkheid moeten zorgen.

De Amerikaanse economie is naar mijn mening sterk, met een paar zwakkere gebieden en een bescheiden inflatie. Deze drie elementen komen naar voren uit de recente cijfers. De bbp-groei in het derde kwartaal bedroeg volgens de definitieve cijfers 3,5%. De persoonlijke inkomens en bestedingen stegen in oktober met respectievelijk 0,5% en 0,6% m-o-m. Dat ziet er dus allemaal heel goed uit.

Maar er zijn ook zwakkere plekken. In oktober werden er 544.000 nieuwe woningen verkocht, bijna 9% minder dan in september en het laagste cijfer sinds maart 2016. De verkoop van nieuwe woningen bereikte vorig jaar december een cyclisch hoogtepunt van 712.000. Het cijfer voor oktober is dus bijna een kwart lager. Dit is een volatiele cijferreeks en de vergelijking op maandbasis hoeft niet heel veel te betekenen, maar toch…

Economisch sentiment eurozone: weer zwakker, maar niet heel veel

Vorige week zijn er relatief weinig belangrijke macrocijfers bekendgemaakt. De monetaire statistieken voor de eurozone gaven aan dat de groei van M3 is versneld: van 3,6% in september naar 3,9% j-o-j in oktober. De kredietgroei bleef relatief bescheiden. De kredietverlening aan huishoudens nam evenals in september toe met 3,2% j-o-j. De kredietverlening aan niet-financiële ondernemingen nam af van 4,3% naar 3,9%. Dit is allemaal niet wereldschokkend, maar wijst ook niet op een heel sterke economische ontwikkeling.

De index van de Europese Commissie voor het economisch sentiment daalde in november licht naar 109,5 tegen 109,7 in oktober. Dit is iets beter dan verwacht, maar betekent toch een daling. De Duitse Ifo-index was in november iets zwakker dan verwacht. 102,0 tegen 102,9 in oktober. Ik vind dat teleurstellend. Zoals bekend hebben de Duitse autofabrikanten de afgelopen tijd allerlei problemen ondervonden en nam de autoproductie in Duitsland in augustus/september af met ongeveer 25% j-o-j. Dit is grotendeels terug te voeren op nieuwe procedures voor emissietests. Je zou gehoopt hebben dat de autofabrikanten deze problemen inmiddels hadden overwonnen en dat de productie – en dus ook de Ifo-index – zich nu zou herstellen. De autoproductie is in oktober aangetrokken en ik ben benieuwd naar het cijfer voor november. De Ifo wijst echter niet op een sterk herstel, al moet hierbij worden aangetekend dat de correlatie tussen de Ifo-index en de autoproductie zwak is.

De inflatie in de eurozone is in november afgenomen. De totale inflatie viel terug van 2,2% naar 2,0%, terwijl de kerninflatie afzwakte van 1,1% naar 1,0%. Wij denken al heel lang, en zijn er nog steeds van overtuigd, dat de door de ECB verwachte geleidelijke toename van de inflatie langer op zich laat wachten dan de bank denkt.

Chinese PMI’s dalen in november

Chinese ondernemers worden minder optimistisch. De PMI voor de verwerkende industrie daalde in november van 50,2 naar 50,0. Dit is de derde maandelijkse daling op rij. De PMI voor ondernemingen buiten de verwerkende industrie daalde van 53,9 naar 53,4. Deze cijferreeks kan volatiel zijn, maar is de afgelopen tijd duidelijk zwakker geworden. De Chinese autoriteiten hebben al verschillende maatregelen genomen om de groei te stimuleren. We moeten afwachten wanneer het effect van deze beleidsmaatregelen tot uiting komt in de cijfers.

 


Het is allemaal heel rommelig

$
0
0
  • Veel onzekerheden steken plotsklaps de kop op of worden sterker
  • Divergentie van economische groei houdt aan
  • Aziatische handelscijfers zijn zwak

Het is verbazingwekkend hoe wereldwijd allerlei onzekerheden plotsklaps boven komen drijven. In Nederland lijkt alles vrij rustig, maar overal om ons heen zien we politieke veranderingen. De Belgische regering is gestruikeld over het immigratiepact van Marrakesh en regeert nu verder zonder de N-VA. De Duitse CDU heeft een nieuwe partijvoorzitter gekozen; dit heeft mogelijk belangrijke gevolgen voor niet alleen Duitsland, maar ook de EU. De stemming in het Britse parlement over de brexit verandert waarschijnlijk heel weinig aan het zeer chaotische proces; niemand kan zeggen of de regering-May nog een lang leven is beschoren. In Frankrijk moet de premier onder druk van de protesten van de ‘gele hesjes’ mogelijk aftreden. De Opec zit min of meer in een spagaat, nu de VS de Saoedi’s na de moord op Kashoggi in zijn macht lijkt te hebben. En als klap op de vuurpijl hebben de Canadese autoriteiten op verzoek van de VS CFO Meng Wanzhou van Huawei gearresteerd. Deze Chinese onderneming zou de Amerikaanse sancties tegen Iran hebben overtreden. De arrestatie vond slechts enkele dagen na het diner van Trump en Xi tijdens de G20-top in Argentinië plaats. Tijdens dat diner kwamen de twee presidenten een wapenstilstand in de handelsoorlog tussen beide landen overeen. Voor de Chinese president Xi moet de arrestatie van Meng dan ook voelen als een grote vernedering. Tegen deze achtergrond ziet het er niet naar uit dat er de komende tijd veel schot zit in de onderhandelingen over het handelsconflict.

Amerikaanse economie blijft sterk

Deze opsomming is niet volledig en is bovendien beperkt tot het politieke toneel. De recent verschenen cijfers over de wereldeconomie zijn evenmin spectaculair. Van de grote economieën houdt de VS zich het best staande. Het ondernemersvertrouwen in de VS, zoals gemeten naar de ISM-indices, steeg in november in zowel de verwerkende industrie (van 57,7 in oktober naar 59,3) als de niet-verwerkende industrie (van 60,3 naar 60,7). Beide indices zijn hoog en duiden op een aanhoudende boventrendmatige groei.

Het werkgelegenheidsrapport voor november was overwegend positief. Er kwamen in de VS in november per saldo 155.000 banen bij. Dit is iets minder dan verwacht en het cijfer voor oktober is iets naar beneden bijgesteld. Dat neemt niet weg dat een groei van 237.000 banen in oktober en 155.000 in november fraai is.

Het gemiddelde uurloon steeg in november met 0,2% m-o-m (na een naar beneden bijgestelde toename van 0,1% in oktober). Door basiseffecten liep de stijging op jaarbasis op van 2,8% in september naar 3,1% in oktober. Dit versterkte de vrees dat de krapte op de arbeidsmarkt zou leiden tot een forsere loongroei en binnen afzienbare tijd tot een versnelling van de inflatie. Ik ben sceptisch en de cijfers voor november lijken deze scepsis (vooralsnog) te rechtvaardigen. De stijging van het gemiddelde uurloon bleef gelijk op 3,1% j-o-j, maar zwakt in december waarschijnlijk af.

De ontwikkeling van de inflatie en dus de lonen is een belangrijke factor. Een onverwachte toename van de inflatie, zoals sommige economen voorzien, zou tot onverwachte monetaire verkrapping door de Amerikaanse centrale bank (Federal Reserve) leiden. Dat zou niet gunstig voor risicovolle beleggingen zijn. In de Macro Weekly van vorige week verwees ik naar een discussie onder Fed-watchers over de precieze betekenis en gevolgen van de opmerking Fed-voorzitter Powell dat de beleidsrentes in de VS “net onder de door de meeste economen als neutraal beschouwde bandbreedte liggen”. Vorige week ventileerde voorzitter Bostic van de Atlanta Fed zijn mening over dit onderwerp. Volgens hem liggen de beleidsrentes op dit moment “op gehoorafstand” van het neutrale niveau. Dit sterkt mij in de overtuiging dat het aantal resterende renteverhogingen in deze cyclus beperkt is.

Zwakke Aziatische handelscijfers

De onlangs gepubliceerde Aziatische handelscijfers waren heel zwak. De Zuid-Koreaanse uitvoer was in november 4,5% j-o-j hoger na 22,7% in oktober, terwijl de invoer 11,4% j-o-j hoger was na 27,9% in oktober. De handelscijfers kunnen sterk schommelen en het tijdstip van feestdagen kan de cijfers ook beïnvloeden. Vooral de uitvoercijfers zien er niet bijster goed uit. De uitvoer naar China / Hongkong daalde met 2,5%. De inkoopmanagersindex (PMI) voor Zuid-Korea liep in november sterk terug, van 51,0 naar 48,6.

De cijfers voor Taiwan waren niet beter. Integendeel, ze waren slechter. De Taiwanese uitvoer daalde in november met 3,4% j-o-j, na een toename van 7,3% in oktober. De uitvoer naar China / Hongkong was zelfs 8,0% j-o-j lager. De PMI voor de verwerkende industrie in Taiwan liep opnieuw iets terug, van 48,7 in oktober naar 48,4.

Maar wat zeggen de Taiwanese en Zuid-Koreaanse cijfers over China? De voor de hand liggende conclusie zou zijn dat de Chinese economie vertraagt. Deze conclusie werd echter niet ondersteund door recente cijfers voor het ondernemersvertrouwen in China. De cijfers die het Chinese nationale bureau voor de statistiek (NBS) eerder bekendmaakte, waren niet om over naar huis te schrijven, maar de PMI van Caixin was sterk, vooral die voor de dienstensector, die opveerde van 50,8 naar 53,8.

De industriële productie en orders in Duitsland waren teleurstellend, maar niet rampzalig. De orders waren in oktober 0,3% m-o-m hoger, vooral dankzij buitenlandse orders, maar 2,7% j-o-j lager tegen -2,6% j-o-j in september. De industriële productie vertoonde in oktober een terugval van 0,5% m-o-m, maar een verbetering van +0,7% j-o-j naar 1,6%.

Ondanks de zwakke cijfers in Azië (handel) en ook in Europa, staan we volgens mij niet aan de vooravond van een recessie. Een economie belandt immers alleen in een recessie als er een reden voor is. En ik zie simpelweg geen reden waarom we in een recessie zouden belanden. Zoals gezegd, was iedereen aan het begin van het jaar, toen de economie er goed uit zag, optimistisch. Iedereen is dit jaar teleurgesteld. De economie is nu veel zwakker en iedereen is pessimistisch. Hopelijk heeft 2019 aangename verrassingen in petto.

Niet goed maar ook niet heel slecht

$
0
0
  • ECB stelt verwachtingen – alweer – naar beneden bij
  • Groei in China vertraagt
  • Niet alles is somber

ECB-president Draghi zag tijdens zijn meest recente persconferentie de realiteit onder ogen, toen hij zei dat de risico’s rond de ECB-prognoses weliswaar evenwichtig zijn, maar in negatieve richting bewegen. De ECB heeft haar groei- en inflatieprojecties ook naar beneden bijgesteld, al waren de aanpassingen gering. De belangrijkste was misschien wel de verlaging van de prognose voor de kerninflatie in 2020 van 1,8% naar 1,6%. Draghi gaf ook wat meer duidelijkheid hoe lang de ECB het geld dat vrijkomt door de aflossing van obligaties, blijft herinvesteren. Deze bedragen worden (volledig) geherinvesteerd tot na de start van het renteverhogingsproces. De toon van Draghi was bovendien mild en hij deed zijn best om duidelijk te maken dat de ECB zal ingrijpen in het geval van ongewenste economische ontwikkelingen.

De economische cijfers in de eurozone zijn dit jaar zwakker geworden en analisten, waaronder wijzelf, hebben hun groeiprognoses verlaagd. Sommige aanpassingen zijn gebaseerd op gerealiseerde cijfers. De bbp-groei bedroeg in elk kwartaal van 2017 0,7% k-o-k en vertraagde in het eerste halfjaar van 2018 naar 0,4% en in het derde kwartaal naar 0,2%. Wij denken niet dat de economie nog verder vertraagt (als dat zo zou zijn, zouden wij een krimp voorspellen). De bbp-groei zal in 2019 echter lager zijn dan in 2018. Dit impliceert niet een nog verdere vertraging ten opzichte van het meest recente groeitempo: de voorziene lagere groei in 2019 is inmiddels al een feit.

De ZEW-index voor de eurozone, die de inschattingen van analisten weergeeft, is licht verbeterd van -22,0 in november naar -21,0 in december. Diezelfde index voor Duitsland liet een interessant patroon zien. Het cijfer dat de ‘actuele omstandigheden’ weergeeft, is in december verder verslechterd, van 58,2 naar 45,3. Historisch gezien is dit cijfer nog steeds hoog, aangezien het langetermijngemiddelde voor deze reeks iets lager is dan 0, maar in december is de daling versneld. Het hoogtepunt werd bereikt in januari van dit jaar, op 95,2, en na een bescheiden verbetering in augustus en september is het cijfer nu drie maanden achter elkaar gedaald. Iets positiever is dat het cijfer voor de verwachtingen is verbeterd van -24,1 naar -17,5. Dit cijfer is sinds juni min of meer gestabiliseerd.

De voorlopige inkoopmanagersindices (PMI’s) van Markit waren in december zwak. Dit gold vooral voor Frankrijk. De protesten van de gele hesjes hebben waarschijnlijk een negatief effect gehad. De PMI voor de Franse dienstensector daalde in december met maar liefst 5,5 punten naar 49,6. Het is vrijwel zeker dat, naast het effect van de protesten, ook een tragere groei hieraan heeft bijgedragen. De Duitse PMI voor de verwerkende industrie daalde voor de elfde keer in de afgelopen twaalf maanden, al was de daling heel bescheiden (van 51,8 naar 51,5) en wijst het absolute niveau nog steeds op groei.

De industriële productie in de eurozone steeg in oktober met 0,2% m-o-m en 1,2% j‑o‑j, iets meer dan de 0,8% van september. Uit nadere analyse blijkt dat dat sommige landen meer last hebben van de problemen binnen de auto-industrie dan andere. Zo nam de productie van de verwerkende industrie in Nederland in oktober toe met 3,4% j-o-j (3,1% in september), terwijl dit cijfer in Duitsland duidelijk zwakker was.

Groei in China vertraagt

De Chinese economische groei vertoont een dalende lijn. Daar is niets mis mee, want dat is onvermijdelijk. Wat we niet willen is een sterke vertraging. Helaas is het niet altijd eenvoudig om een heel duidelijk beeld van de cyclische fluctuaties over een korte periode te krijgen. De recente cijfers stelden teleur. De groei van de industriële productie vertraagde in november van 5,9% naar 5,4% j-o-j. De productiegroei bedroeg bijna vier jaar lang ongeveer 6% j-o-j, maar is nu dus duidelijk lager. Ook de detailhandelsomzet is vertraagd: van 8,6% naar 8,1% j-o-j. Het is niet duidelijk of dit het gevolg is van eerdere beleidsmaatregelen die gericht zijn op het afbouwen van het hoge schuldniveau in bepaalde sectoren, of van het handelsconflict.

Wat wel duidelijk is, is dat de Chinese beleidsmakers verschillende maatregelen hebben genomen om de economische bedrijvigheid een steuntje in de rug te geven. Zoals ik al eerder heb gezegd, leert de ervaring dat ze dat blijven doen totdat ze hun doelen hebben bereikt. Ik zou daarom niet te negatief worden over de Chinese groeivooruitzichten. Verder hebben de Chinezen duidelijk geen andere keus dan te onderhandelen met de VS en een compromis te sluiten over de handel. Het bericht dat China de vergeldingsheffing op geïmporteerde auto’s intrekt, is positief.

Japans bbp krijgt een dreun, maar ‘eco-watchers’ zijn positiever

Het Japanse bbp is in het derde kwartaal gekrompen met 2,5% k-o-k. Dat lijkt verschrikkelijk en is het ook. Maar we moeten hierbij wel bedenken dat tyfoons en een aardbeving waardoor de stroomvoorziening werd onderbroken, een groot negatief effect hebben gehad. Het is zeker niet alleen maar somberheid in Japan. De enquête onder ‘economy watchers’ gaf blijk van toenemend optimisme. De twee belangrijkste indices die met deze enquête worden berekend, begonnen dit jaar op een hoog niveau, verloren halverwege het jaar wat terrein maar hebben zich in de afgelopen maanden hersteld.

 

Momentum zwakt verder af, maar recessie is te vermijden

$
0
0
  • Ondernemersvertrouwen VS vertoont grootste daling in tien jaar …
  • … ook wereldwijd daalt het, op enkele opvallende uitzonderingen na
  • Markten geven sterk signaal af aan beleidsmakers
  • Inflatie daalt flink door lagere olieprijs

Begin vorig jaar was het ondernemersvertrouwen vrijwel overal uitzonderlijk hoog, maar in de loop van het jaar nam het vertrouwen af, behalve in de VS. De hervorming van het belastingstelsel en de belastingverlagingen gaven de Amerikaanse economie een impuls. Dit vertaalde zich in een groeiversnelling en een onverminderd hoog ondernemers-vertrouwen. Hieraan lijkt nu een einde te komen. De ISM-index voor het Amerikaanse ondernemersvertrouwen maakte in december een duikeling van 59,3 naar 54,1. Dit niveau wijst nog steeds op een behoorlijke groei, maar de daling was wel de grootste in één maand tijd sinds 2008 (hoewel de index nu van een veel hoger niveau kwam dan in 2008). Eerder gepubliceerde regionale indices gaven al een waarschuwing. De meeste regionale indices waren in december flink gedaald, maar in een aantal gevallen suggereerde het begeleidende commentaar dat de dalingen, als gevolg van methodologische verschillen, zich niet zouden vertalen naar de ISM. Die aanname bleek dus niet juist. Overigens duiden veel indicatoren nog steeds erop dat de Amerikaanse economie krachtig groeit.

Wat veroorzaakte de sterke daling van de ISM-index?

Het is onduidelijk of de sterke daling van de ISM-index een daadwerkelijke verslechtering van het bedrijfsklimaat weerspiegelt of wordt veroorzaakt door het afgenomen vertrouwen als gevolg van het aanhoudende handelsconflict met China en de gedeeltelijke sluiting van overheidsloketten. Als het laatste het geval is, kan het vertrouwen verbeteren wanneer de beleidsmakers een oplossing voor deze kwesties vinden. Een goede Amerikaanse vriend vertelde mij afgelopen zomer dat president Trump maar twee cijfers volgt: zijn populariteit en de S&P500. Zijn populariteit is vrij stabiel gebleven (zeer groot bij Republikeinen, gering bij onafhankelijke stemmers en heel gering bij Democraten). De aandelenmarkt is echter hard onderuitgegaan. De president riep in de loop van 2018 dat de stijging van de aandelenkoersen aan hem te danken was. Het is de vraag of hij gaat erkennen dat de koersdalingen van de afgelopen maanden, misschien in ieder geval voor een deel, te wijten zijn aan de handelsoorlog en de meer recente sluiting van overheidsloketten. In het verleden duurden deze shutdowns nooit lang omdat geen van beide politieke partijen daar de schuld van wilde krijgen. In plaats van te proberen de achterliggende problemen op te lossen, lijkt Trump veel energie te steken in het afschuiven van de schuld op de Democraten. Op het moment van schrijven zijn de meningsverschillen nog steeds niet uit de wereld. Van een afstand lijkt dit een dwaze ruzie tussen koppige en onvolwassen mensen. Trump wil USD 5 miljard voor zijn grensmuur met Mexico. De Democraten weigeren dit geld beschikbaar te stellen. De muur heeft grote symbolische waarde, want USD 5 miljard is op de totale begroting veeleer een peulenschil.

De zwakte van de aandelenmarkten kan de regering-Trump ook onder druk zetten om een akkoord met China te sluiten. De gesprekken tussen beide partijen lijken nu meer urgentie te krijgen. De Chinezen zullen zich er sterk van bewust zijn dat de aandelenmarkt Trump onder druk zet om het conflict te beëindigen. Economische indicatoren en ook anekdotisch gegevens wijzen steeds meer erop dat het handelsconflict schadelijk voor de Amerikaanse economie is. Hierdoor neemt de binnenlandse druk toe om het conflict op te lossen.

Verwerkende industrie in China verzwakt verder; beleidsmakers reageren

Het ondernemersvertrouwen in de Chinese verwerkende industrie, zoals weergegeven door de verschillende inkoopmanagersindices (PMI’s), nam in december ook af. Zowel de landelijke als de Caixin-indices daalden tot onder 50, wat wijst op een krimpende productie. Ik weet niet hoe nauwkeurig deze indicatoren zijn, maar de Chinese economie vertraagt duidelijk en waarschijnlijk sterker dan de autoriteiten aanvaardbaar vinden.

De autoriteiten hebben het dan ook nog steeds over nieuwe maatregelen om de bedrijvigheid aan te zwengelen. De reservevereiste voor banken is vorige week met nog eens 1 procentpunt verlaagd in een poging de bancaire kredietverlening te stimuleren. Het is afwachten wanneer dit effect begint te sorteren, maar zoals ik al vaker heb gezegd, leert de ervaring dat de Chinese beleidsmakers met nieuwe maatregelen blijven komen tot ze hun doel hebben bereikt. Interessant is dat de PMI’s voor de dienstensector in december verbeterden. Omdat China de fabriek voor de wereld is, zijn deze PMI’s echter minder relevant voor de beoordeling van de mondiale conjunctuurcyclus.

In de regel heb ik het niet over individuele ondernemingen, maar ik moet nu wel een uitzondering maken voor Apple. Niet vanwege de recente omzetwaarschuwing, maar wel vanwege wat het zegt over de economie. Apple wijt de tegenvallende omzet aan de verkopen in China. Dat kan verschillende dingen betekenen. Een teleurstellende afzet van Apple-producten in China kan wijzen op een vertraging van de Chinese economie. Maar het kan ook betekenen dat Apple marktaandeel verliest, hetzij omdat de prijzen niet concurrerend zijn of omdat Chinese consumenten er als gevolg van de handelsoorlog minder voor voelen om Amerikaanse producten te kopen.

Uitzonderingen op de regel

Hoewel het mondiale ondernemersvertrouwen in december verder is afgezwakt, is het vertrouwen in verschillende landen juist verbeterd. In Japan, bijvoorbeeld, is de PMI iets gestegen: van 52,4 naar 52,6. Dit kan betekenen dat de economie de negatieve gevolgen van de natuurrampen van een aantal maanden geleden te boven begint te komen. Ook in de verwerkende industrie in het Verenigd Koninkrijk (VK) en Nederland verbeterde het ondernemersvertrouwen. Dit kan verband houden met de brexit, doordat importeurs anticiperen op het vertrek van het VK uit de EU. Het ondernemersvertrouwen verbeterde echter ook in, bijvoorbeeld, Hongkong, Indonesië en Korea.

Recessie kan worden vermeden; signalen vanuit economie en markten zijn duidelijk

Zijn de belangrijkste economieën op weg naar een recessie? Ik ben nog steeds geneigd om nee te antwoorden. De afzwakkende groei en het afnemende vertrouwen lijken het gevolg te zijn van een samenstel van factoren, waarvan de meeste kunnen worden weggenomen of omgekeerd. De vertraging in China kan door de beleidsmakers worden omgekeerd. De onzekerheid over het handelsconflict en de shutdown in de VS kan door politici worden weggenomen. En voor zover de vertraging van de economie het gevolg is van eerdere verkrapping van het Amerikaanse monetaire beleid, kan de Amerikaanse centrale bank (Federal Reserve) simpelweg de renteverhogingen tijdelijk of zelfs definitief stopzetten.

De belangrijkste signalen die de markten en economische indicatoren afgeven aan beleidsmakers, zijn: houd op met die onzinnige handelsoorlog, maak een eind aan de shutdown van de Amerikaanse overheid en houd – in ieder geval tijdelijk – op met de verkrapping van het Amerikaanse monetaire beleid. Is dat echt teveel gevraagd?

Inflatie zakt in

Er is één ontwikkeling die op dit moment niet veel aandacht krijgt, maar toch relevant is. De daling van de olieprijzen in de afgelopen maanden oefent enorme neerwaartse druk uit op de totale inflatie. Dit is duidelijk een wereldwijd verschijnsel. De totale inflatie is bijvoorbeeld in Duitsland gedaald van 2,2% j-o-j in november naar 1,7% in december. Dit is belangrijk, ook als dit niet direct tot uiting komt in de kerninflatie. De sterke daling van de totale inflatie is positief voor de reële koopkracht van huishoudens en biedt centrale banken ook ruimte om meer tijd uit te trekken voor de ‘normalisering’ van hun beleid. Dit is uiteraard vooral relevant voor de VS, waar de Fed probeert te bepalen hoe lang zij de rente moet blijven verhogen.

 

Hoe pakt de optelsom uit?

$
0
0
  • Gele hesjes en auto-industrie remmen Europese economie
  • Recent heel slechte cijfers moet men niet extrapoleren
  • Minder cijfers in VS, maar wel reageren huishoudens op lagere hypotheek-rente
  • In Chinese handelscijfers is zwakke invoer uit VS het meest opmerkelijk

De macrocijfers voor de eurozone tonen nog steeds tekenen van zwakte. De index van de Europese Commissie voor het economisch sentiment is verder gedaald, van 109,5 in november naar 107,3 in december. Dit was de twaalfde maand op rij dat de index daalde, maar toch ligt deze nog steeds ruim boven het langetermijngemiddelde.

De twee grootste economieën van de eurozone worstelen met factoren die als tijdelijk kunnen worden beschouwd. Zo wordt de Franse economie danig ontwricht door de acties van de ‘gele hesjes’. Illustratief in dit verband is de PMI voor de dienstensector in Frankrijk: deze is gezakt van een heel fraaie 55,1 in november naar 49,0 in december. Een heel forse daling, die de samengestelde PMI naar beneden heeft getrokken. De PMI voor de verwerkende industrie is ook gedaald, maar veel minder.

Duitsland kampt met problemen in de auto-industrie. Voor een deel hebben deze te maken met de nieuwe methode om de CO2-uitstoot te meten, maar ze kunnen ook fundamenteler van aard zijn. De cijfers voor de Duitse industrie over november waren slecht. De orders waren 1,0% m-o-m en 4,3% j-o-j lager (-3,0% in oktober). Mogelijk schetsen deze cijfers een te negatief beeld. De zwakke orders van het Franse Airbus hadden namelijk een behoorlijke impact, want de overige orders waren helemaal niet zo slecht. Dat neemt niet weg dat de industriële productie in november zwak was: -1,9% m-o-m en -4,7% j-o-j (+0,5% in oktober). De Duitse auto-industrie had het ook in december moeilijk: die maand werden er slechts 296.000 nieuwe auto’s geproduceerd, een daling van 18% j-o-j. Deze cijferreeks is echter van nature heel volatiel.

Wel of geen recessie?

De Franse PMI’s en de cijfers voor de Duitse industrie roepen de vraag op of de eurozone afstevent op een recessie (of mogelijk daarin al is beland). Ik denk van niet, zij het met het voorbehoud dat bijzondere factoren (de ontwrichting in Frankrijk en mogelijk het brexit-proces) een serieuze bedreiging kunnen vormen. Ik denk dat de economie van de eurozone op zich fundamenteel in orde is en dat de recente zwakke cijfers de problemen te sterk uitvergroten: specifieke maar vermoedelijk tijdelijke factoren zijn momenteel aan het werk. Bovendien lijkt de Amerikaanse economie nog steeds vrij krachtig te zijn en nemen de Chinese beleidsmakers een reeks maatregelen om de economische bedrijvigheid te stimuleren. De recente trends moeten volgens mij dan ook niet worden geëxtrapoleerd. Niettemin hebben we naar aanleiding van de recente zwakke cijfers onze groeiramingen voor dit jaar naar beneden bijgesteld.

Minder cijfers in VS na shutdown; huishoudens reageren op lagere hypotheekrente

De sluiting van niet-essentiële overheidsdiensten (shutdown) treft zo’n 800.000 ambtenaren, onder wie de statistici van het Bureau of Economic Analysis. Hierdoor is de cijferstroom uit de VS geslonken. Voor elders werkzame statistici (bij de Amerikaanse centrale bank (Federal Reserve), het Bureau of Labour Statistics en particuliere bureaus die gegevens verzamelen) heeft de shutdown geen gevolgen. Zij werken gewoon door, zodat er nog steeds cijfers verschijnen. Tot de vorige week gepubliceerde cijfers behoren de ISM voor de niet-verwerkende industrie. Deze is teruggelopen van 60,7 in november naar 57,6 in december. Dit is een flinke terugval, maar het niveau is nog steeds heel behoorlijk. Het ondernemersvertrouwen in het mkb is iets afgenomen (van 104,8 in november naar 104,4 december), maar is nog steeds robuust. Het meest interessante Amerikaanse cijfer van vorige week was wellicht het aantal hypotheekaanvragen. Dit cijfer wordt wekelijks gepubliceerd en kan sterk schommelen. In de week eindigend per 4 januari stegen de aanvragen voor een hypotheek met 23,5%, na een daling van 8,5% in de voorgaande week. Deze cijfers zijn mogelijk beïnvloed door kalendereffecten. Opmerkelijk is dat de stijging van vorige week vooral te danken was aan overgesloten hypotheken. Naar historische maatstaven is de sterke toename nog altijd bescheiden, maar het duidt er wel op dat huishoudens gevoelig zijn voor de lagere hypotheekrente. Hierdoor verbetert hun financiële positie. En dat is helemaal niet verkeerd.

De Fed is klaar

De communicatie van de Federal Reserve (Fed) is, los van de macro-economische cijfers, in de afgelopen weken opmerkelijk geweest. De toon is duidelijk milder geworden: de Fed zegt geduldig te kunnen zijn. En geduld vinden we in de huidige omstandigheden een goede deugd. We zijn dan ook tot de conclusie gekomen dat de door ons voor maart voorziene renteverhoging er waarschijnlijk niet meer komt. Omdat we verwachten dat de groei van de Amerikaanse economie in de loop van het jaar vertraagt, denken we nu dat de rente in 2019 helemaal niet wordt verhoogd. De Fed is klaar.

Is de vertraging in Europa in 2018 de uitkomst van een optelsom?
In 2017 groeide de wereldeconomie verrassend sterk, maar 2018 was met de vertragende groei een teleurstellend jaar. Zoals ik hier met enige regelmaat heb gezegd, kan ik nog steeds niet goed de vinger op de pols leggen. Als ik onze groeiprognoses van begin 2018 vergelijk met onze huidige verwachtingen, dan zie ik het meest teleurstellende verschil in Europa. Uit een nadere analyse van de cijfers blijkt dat de internationale handel de grootste negatieve bijdrage aan de groei van de eurozone heeft geleverd en dat de binnenlandse vraag vrij robuust is gebleven. Analyse van de handelscijfers leert vervolgens dat vooral de handel met Azië zwak was. Het zou dan niet meer dan logisch zijn als de totale groeicijfers voor Azië ook fors zouden tegenvallen. Dat is echter op de een of andere manier niet het geval.

Chinese handelscijfers doen vermoeden dat Trump zich in de voet schiet

Een van de grootste problemen is volgens mij dat de cijfers voor de grootste economie van Azië mogelijk geen goed beeld van de bewegingen van de conjunctuurcyclus op de korte termijn geven. Ik denk dat de Chinese beleidsmaatregelen om de schuldenlast in de nationale economie te verminderen, de groei hebben vertraagd. Dat ligt ook in de lijn der verwachting. Misschien is het effect zelfs iets sterker geweest dan waarop de autoriteiten rekenden. Daarnaast heeft het handelsconflict het vertrouwen aangetast en mogelijk ook de handelsstromen beïnvloed. De handelscijfers voor China blijven niettemin verbazingwekkend goed. Ik kijk graag naar de handelscijfers omdat deze het best de rechtstreekse relatie tussen verschillende economieën laten zien. De Chinese cijfers op dit gebied zijn naar mijn mening heel betrouwbaar. In 2015 en 2016 was de groei van de Chinese invoer zwak, maar in 2017 bedroeg de nominale stijging in USD 16,8% en in de eerste elf maanden van 2018 steeg de invoer met 18,8%. Overigens was de stijging in november slechts 3%, maar dit kan te maken hebben met basiseffecten.

Een verrassend element in de Chinese handelscijfers is dat de invoer uit de VS in de loop van het jaar is afgenomen, in tegenstelling tot de invoer uit andere landen. De invoer uit de VS was, overigens mede door basiseffecten, in november 25% (!) j-o-j lager. De invoer uit Duitsland bleef veel beter op peil en ook de invoer uit andere landen zoals Japan vertoonde geen tekenen van zwakte. Deze cijfers bieden geen verklaring voor de teleurstellende ontwikkeling van de economie van de eurozone. Wat ze wel duidelijk maken, is dat Trump zich met zijn handelsoorlog in de voet lijkt te schieten.

 

In voor- en tegenspoed

$
0
0
  • Duitsland ontsnapt aan recessie; dat is niet verkeerd
  • Erg slechte Chinese handelscijfers
  • Woningcijfers en hypotheken in VS reageren op lagere hypotheekrente
  • Fed heeft geduld
  • Brexit is puinhoop
  • Licht aan het eind van de tunnel voor het handelsconflict

Volgens voorlopige cijfers is de Duitse economie vorig jaar met een bescheiden 1,5% gegroeid, na een groei van 2,2% in 2017. Er is nog geen apart cijfer voor het vierde kwartaal gepubliceerd, maar het lijkt erop dat de Duitse economie is opgeveerd na de krimp van 0,2% k-o-k in het derde kwartaal. Mijn collega Aline Schuiling heeft berekend dat de groei in het vierde kwartaal mogelijk 0,3% heeft bedragen. Zelfs als dit iets lager uitkomt, vind ik dat nog steeds heel behoorlijk. Ik heb al eerder de inzinking van de autoproductie in Europa en in Duitsland in het bijzonder aangestipt. Volgens cijfers van de VDA (de Duitse vereniging van autofabrikanten) werden er het vierde kwartaal op jaarbasis bijna 13% minder auto’s geproduceerd. Dit cijfer is weliswaar niet gecorrigeerd voor seizoensinvloeden of het aantal werkdagen, maar dat neemt niet weg dat de autoproductiecijfers er slecht uitzien. Dat de economie als geheel toch is gegroeid, wijst erop dat andere delen van de economie het redelijk goed doen.

De cijfers voor de Duitse autoproductie lijken zo slecht dat je je niet aan de indruk kunt onttrekken dat de neergang die uit de cijfers naar voren komt, een te somber beeld van de onderliggende ontwikkeling geeft. De vraag naar Duitse auto’s is toch niet definitief ingestort? Het is dus tijd om op zoek te gaan naar tekenen van verbetering. Een van de onderdelen van de maandelijkse Ifo-enquête naar het ondernemersvertrouwen is de inschatting van de orderontvangsten in de auto-industrie. Het meest recente cijfer (december) is het hoogste in zes maanden. Biedt dit een glimp van hoop? Ik denk het wel, maar ik wil dat dan ook heel graag… Omdat zoveel commentatoren op dit moment pessimistisch zijn, neemt de kans op een positieve verrassing volgens mij snel toe.

Erg slechte Chinese handelscijfers geven mogelijk geen goed beeld

De Chinese handelscijfers zijn in december duidelijk verslechterd. Vorige week had ik het over de Chinese handel en liet toen zien dat de invoer het grootste deel van 2018 in het algemeen verder is gegroeid en dat de Chinese invoer vanuit Duitsland in november op jaarbasis nog steeds een stijging liet zien. Dat is in december allemaal veranderd en ik laat opnieuw enkele grafieken zien die ik vorige week heb gebruikt (alleen zien ze er nu slechter uit). De waarde van de Chinese invoer in USD is in december afgenomen met 7,6% j-o-j. Dit is het eerste negatieve cijfer sinds medio 2016. Hierbij moeten we wel bedenken dat dit cijfer waardes betreft en dat de daling van de prijs van olie en andere grondstoffen hierbij een rol speelt. Ook kunnen er basis- en valuta-effecten meespelen. Bovendien hebben Chinese importeurs mogelijk geprobeerd om de invoerheffingen voor Amerikaanse producten vóór te zijn, wat de cijfers kan hebben opgedreven in de periode dat dat gebeurde, maar wat onvermijdelijk tot een daling leidt wanneer dit voorbij is. Een dergelijke daling is echter tijdelijk en schetst een te negatief beeld van de onderliggende ontwikkelingen. Verder dient een groot deel van de Chinese invoer als input voor exportproducten. Een vertraging van de uitvoer vertaalt zich dus in een vertraging van de invoer en duidt niet per se op een tragere groei van de binnenlandse economie.

Los van al deze kanttekeningen, waren de cijfers voor december zwak en moeten deze in ieder geval voor een deel worden toegeschreven aan de groeivertraging van China of de handelsoorlog. Waarschijnlijk is het een beetje van allebei. Toch ben ik, naarmate ik langer naar deze cijfers kijk, steeds meer geneigd om te denken dat de vertraging wordt overdreven. De stijging van de waarde van de invoer heeft een vrije val gemaakt van +20,3% j-o-j in oktober naar -7,6% in december. Het is heel onwaarschijnlijk dat de daadwerkelijke bedrijvigheid zo drastisch is ingestort. Ik zie dan ook een glimp van hoop: omdat zoveel commentatoren op dit moment pessimistisch zijn, neemt de kans op een positieve verrassing volgens mij snel toe.

Wisselende cijfers VS terwijl woningmarkt reageert op lagere hypotheekrente

Er komen minder cijfers uit de VS als gevolg van de stillegging van overheidsdiensten (shutdown), waardoor de statistici van het Bureau of Economic Analysis thuis zitten. Uit de cijfers die de afgelopen tijd wel zijn gepubliceerd in de VS, komt een duidelijke boodschap naar voren: de economische groei is over de top heen, maar stort niet in, terwijl de woning- en hypotheeksector reageert op de daling van de hypotheekrente. Op dit moment worden de uitkomsten van de eerste regionale enquêtes onder ondernemers voor januari bekendgemaakt. De Empire State index (staat New York) is gedaald van 11,5 naar 3,5. Dit is de tweede forse daling op maandbasis. De index bewoog het grootste deel van 2018 rond 20, terwijl het gemiddelde sinds 2002 8,8 bedraagt. Het is niet duidelijk of en in hoeverre de stand van deze index beïnvloed is door de shutdown. Hoe dan ook, de cijfers wijzen erop dat de groei afzwakt. De Philly Fed index voor het ondernemersvertrouwen, daarentegen, is in januari verbeterd: naar 17, tegenover 9,1 in december. De trend van deze index blijft echter negatief.

Vorige week schreef ik dat het aantal overgesloten hypotheken sterk was toegenomen. De US Mortgage Bankers Association publiceert wekelijks cijfers. De door deze vereniging gepubliceerde index voor hypotheekaanvragen steeg afgelopen week met 13,5%, na een toename van 23,5% in de week daarvoor. Ik weet niet of hierbij veranderingen op het gebied van regelgeving of de fiscaliteit een rol spelen, maar mij lijkt het dat de vraag naar hypotheken sterk reageert op de hypotheekrente. De rente voor een hypotheek van 30 jaar is sinds november met ongeveer 50 basispunten gedaald, in lijn met de daling van de rente op Amerikaanse staatsobligaties. Het was daarom goed om te zien dat de vertrouwensindex voor woningbouwers, die een aantal maanden was gedaald, in januari ook verbeterde. Dit kan een teken zijn dat de huizensector reageert op een daling van de leenkosten. Het ligt voor de hand dat de Amerikaanse economie in de loop van het jaar vertraagt, doordat de investeringsuitgaven afnemen en de begrotingsstimulans uitgewerkt raakt. Omdat de woningsector nu lijkt op te leven, is er volgens mij meer dan een glimp van hoop dat de vertraging niet al te fors zal zijn. Omdat zoveel commentatoren op dit moment pessimistisch zijn, neemt de kans op een positieve verrassing volgens mij snel toe.

Fed-haviken worden duiven

Ik heb dit al eens eerder gezegd, maar de toon van Fed-functionarissen wordt vriendelijker. Esther George, President van de Kansas City Fed, staat bekend als een van de meest agressieve leden van het FOMC, het beleidscomité van de Amerikaanse centrale bank (Federal Reserve). In de afgelopen dagen heeft zij gezegd dat de Fed geduldig kan zijn. De Fed kan een afwachtende houding aan te nemen, omdat de inflatie heel bescheiden is. Zoals mijn collega Bill Diviney heeft opgemerkt, is Mw George nog veel verder gegaan in een interview met de Wall Street Journal. Hierin gaf zij aan dat de Fed haar beleid van balansverkorting mogelijk gaat heroverwegen. Dit beleid staat nu in feite op de automatische piloot. Onze conclusie is dat we gelijk hadden toen we de renteverhoging waarmee wij rekening hielden voor maart, schrapten. Wij hebben dan ook vertrouwen in onze visie dat de Fed de rente dit jaar onveranderd laat.

De brexit-puinhoop

Ik moet toegeven dat ik met plezier heb gekeken naar de stemprocedure over de brexit en over premier May in het Britse Lagerhuis. Dat betekent niet dat ik een duidelijk idee heb over hoe dit gaat aflopen. Wij zijn van mening dat een brexit zonder deal voor zo veel parlementsleden onaanvaardbaar is dat deze als optie van tafel verdwijnt. Naar onze mening is nu een tweede referendum, met als uitkomst dat het Verenigd Koninkrijk in de EU blijft, veel waarschijnlijker geworden. Maar alles is mogelijk.

Hoop met betrekking tot het Amerikaans-Chinese handelsconflict

China heeft aangekondigd dat bij de volgende ronde handelsgesprekken de vicepremier van het land de Chinese delegatie leidt. Dat moet een goed teken zijn. Hoger geplaatste personen komen over het algemeen alleen opdagen als hun ondergeschikten voldoende voortgang hebben geboekt. Ik denk ook dat beide partijen zich bewust zijn van het risico dat hun economie bij een verdere escalatie van het conflict grote schade oploopt. De Amerikaanse president Trump denkt inmiddels waarschijnlijk aan de verkiezingen van volgend jaar. Het laatste wat hij nodig heeft, is een economie die in zwaar weer verkeert of een aandelenmarkt die langdurig daalt. De beste manier om deze risico’s te verminderen is een handelsakkoord te sluiten. Hij is een meester in het verkopen van een akkoord als een overwinning, dus het doet er echt niet toe wat dat akkoord inhoudt. Volgens een artikel in de Wall Street Journal zou de Amerikaanse minister van financiën, Steve Mnuchin, bereid zijn om de invoerheffingen op producten uit China terug te draaien (dit bericht is niet bevestigd). Dit kan ook een positief signaal zijn.

Hard bewijs vraagt om oordeel

$
0
0
  • Recente gegevens duiden op verder inzakkende wereldhandel …
  • … maar dit lijkt de VS onberoerd te laten
  • Onzekerheden rond de brexit, het handelsconflict tussen de VS en China en de gedeeltelijke sluiting van overheidsdiensten in de VS hangen nog steeds als donkere wolken boven de vooruitzichten voor de korte termijn

De meeste, maar niet alle recent verschenen macrocijfers waren slecht en duiden op een verder afzwakkende groei van de wereldhandel. De gegevens die het CPB maandelijks over de wereldhandel publiceert, zijn daarentegen helemaal niet zo zwak als sommige onderzoeken doen vermoeden. De meest recente harde cijfers wijzen echter op een aanzienlijke vertraging van ook de CPB-cijfers.

Verwachtingencomponent van Duitse Ifo-index stort in

De gezaghebbende Duitse Ifo-index van het ondernemersvertrouwen is in januari verder gedaald naar 99,1 tegen 101,0 in december. Analisten hechten doorgaans de meeste waarde aan de ‘verwachtingencomponent’ van deze index. Deze component zakte sterk in, van 97,3 naar 94,2, en bereikte hiermee de laagste stand sinds 2012. De component ‘huidige situatie’ liep ook verder terug, maar minder sterk.

Aziatische handelscijfers duiden op sterke groeivertraging van wereldhandel

Ook de handelscijfers voor sommige Aziatische landen zijn de laatste tijd opmerkelijk zwak. Voor Zuid-Korea zijn de meest actuele handelscijfers beschikbaar. Iedere maand publiceert het land data over de handelsstromen in de eerste 20 dagen van die maand. In januari daalde in de eerste 20 dagen de uitvoer met 14,6% j-o-j, terwijl er in december nog sprake was van een stijging van 1,0%. De invoer verzwakte ook: -9,5% j-o-j na +2,2% in december. Taiwan maakte de cijfers voor nieuwe orders in december bekend: -10,5% j-o-j na een daling van 2,1% in november. De geografische analyse van de ordercijfers levert een interessant beeld op. De uitvoerorders uit de VS waren 5,6% j-o-j hoger en die uit Japan 2,6% j-o-j. De exportorders uit China en Hongkong daalden echter met 10,3% j-o-j en de orders uit Europa lieten een verontrustende daling van 28,1% j-o-j zien. Hierbij moet wel worden aangetekend dat deze cijfers sterk kunnen schommelen en dat basiseffecten een grote invloed op de maandcijfers kunnen hebben.

Deze cijfers doen vermoeden dat de Amerikaanse economie nog steeds goed draait, dat de Japanse economie het redelijk goed doet en dat China en Europa met problemen kampen. Wat China betreft, denken we dat de economische groei is vertraagd, en waarschijnlijk sterker dan het beoogde pad van geleidelijke vertraging. De Chinese beleidsmakers hebben inmiddels een reeks maatregelen genomen om de groei te steunen. Ik denk dat de beleidsmakers erin slagen om de groei weer op het gewenste pad te brengen. Uit de laatste cijfers over de industriële productie en de detailhandelsverkopen in China kan worden afgeleid dat de economie stabiliseert.

Divergentie in Europa

En dan Europa. Hier tekent zich een verbazingwekkende divergentie af. De Italiaanse economie is heel zwak, maar dit zal allerminst een verrassing zijn. De Spaanse economie ontwikkelt zich sterk, maar de Franse economie sukkelt achteruit, mede door de protestacties van de gele hesjes. De grootste verrassing in Europa is Duitsland. Zoals we vorige week al aangaven, daalde de industriële productie in november met bijna 5% j-o-j. De verwachtingencomponent van de Ifo-index lijkt een vrije val te maken en de voorlopige Market PMI voor de verwerkende industrie liep terug van 51,5 in december naar 49,9 in januari. Voor Frankrijk steeg dit laatste cijfer juist, van 49,7 naar 51,2.

Hoe komt het dat de Duitse economie plotsklaps zo zwak is? Glijdt Duitsland mogelijk af naar een recessie? Mijn oordeel is dat bijzondere factoren Duitsland parten spelen, in ieder geval op dit moment.

Recessies worden door iets veroorzaakt en blijven zelden tot één land beperkt
Wanneer een economie in een recessie belandt, is hier doorgaans een aanwijsbare reden voor. Bijvoorbeeld een of andere schok, te krappe monetaire condities of enorme negatieve vermogenseffecten doordat zeepbellen uiteenspatten. Bovendien raakt een land in het algemeen niet spontaan in een recessie, terwijl andere economieën blijven doorgroeien. De wereldeconomie is immers in hoge mate geïntegreerd en meerdere economieën worden door dezelfde factoren beïnvloed.

De traditionele factoren die een economie in een recessie duwen, signaleer ik op dit moment in Duitsland niet. De huidige divergentie tussen Duitsland en andere economieën doet vermoeden dat bijzondere factoren aan het werk zijn. Ik zie er drie.

Drie bijzondere factoren spelen in Duitsland een rol

Ten eerste (hier heb ik al vaker op gewezen) ondervonden Duitse autofabrikanten grote problemen met de nieuwe uitstoottest. Als gevolg hiervan is de autoproductie ingezakt. Sommige cijfers wijzen echter op een herstel van de orders. De tweede factor betreft China. Voor Duitsland is dit een belangrijke exportmarkt. De groeivertraging in China, die het gevolg was van de strategie van de overheid om de schuldenlast in de economie te verminderen, heeft ongetwijfeld de Duitse uitvoer van machines naar China gedrukt. Ten derde is door de droogte in de afgelopen zomer de waterstand in grote Duitse rivieren, zoals de Rijn, laag. Dit belemmert de scheepvaart en heeft tot aan- en afvoerproblemen bij ondernemingen geleid.

Ik denk dat Duitse autofabrikanten hun problemen overwinnen en dat de autoproductie weer opveert. Verder denk ik dat de Chinese beleidsmaatregelen om de economische bedrijvigheid te steunen, vruchten afwerpen en dat Duitse exporterende bedrijven hiervan profiteren. Tot slot heb ik begrepen dat de waterstand in de grote rivieren weer normaal is zodat de scheepvaart weer op gang kan komen. Mocht dit toch niet het geval zijn, dan vinden bedrijven vermoedelijk wel andere oplossingen.

Mijn oordeel luidt dan ook dat een recessie heel onwaarschijnlijk is en dat in de komende paar maanden de cijfers op enig moment iets moeten verbeteren. Ik besef dat ik hiermee wel mijn nek uitsteek.

Zwakte elders lijkt economie VS beperkt te deren

Doordat het US Bureau of Economic Analysis is gesloten, is het de laatste weken in de VS rustig aan het cijferfront. Vorig week werd bekendgemaakt dat het aantal aanvragen voor een werkloosheidsuitkering was gedaald tot 199.000. Voor zover ik me kan heugen, ligt dit cijfer hiermee voor het eerst onder 200.000. Dit onderstreept de kracht van de arbeidsmarkt. Het ondernemersvertrouwen in de verwerkende industrie is, zoals hierboven reeds aangegeven, verbeterd, namelijk van 53,8 in december naar 54,9 in januari. De Amerikaanse economie lijkt dus niet hard te worden geraakt door de zwakte elders in de wereld.

Steeds weer stoorzenders, ik geef het op! Tot na Pasen

$
0
0
  • Verstorende factoren maken het steeds moeilijker om de ontwikkeling van de wereldeconomie te voorspellen
  • Ondanks enkele verrassend goede Europese indicatoren houdt de zwakte aan
  • Aziatische inkoopmanagersindices dalen verder

Mijn sabbatical begint vandaag

Het wordt steeds moeilijker om de gepubliceerde macrocijfers te interpreteren. Er zijn namelijk veel verstorende factoren. De sluiting van bepaalde overheidsdiensten in de VS beïnvloedt de cijfers en ook de werktijden van de mensen die de cijfers opstellen, hoewel ze inmiddels weer achter hun bureau zitten. Door het handelsconflict hebben bedrijven mogelijk hun inkopen vervroegd. Dit kan sommige cijfers een impuls hebben gegeven, maar leidt over het algemeen later tot een daling. Het is echter moeilijk om deze factoren te kwantificeren. Het brexit-proces kan hetzelfde effect hebben. Voorts is er de polaire vortex die het Middenwesten van de VS teistert. En wat te denken van de problemen waarmee de Europese auto-industrie kampt als gevolg van de nieuwe procedures voor emissietests, en van het waterniveau in de Rijn dat problemen voor de Duitse industrie oplevert.

De interpretatie van de cijfers levert dusdanig grote problemen op dat ik er net zo goed mee kan stoppen – voorlopig tenminste. En dat is precies wat ik ga doen. ABN AMRO biedt medewerkers de gelegenheid om eens in de vijf jaar een sabbatical te nemen. De mijne is deze week begonnen. Na Pasen ben ik er weer. Tot die tijd nemen mijn collega’s het van mij over.

De problemen van Duitsland

De grafiek voor de industriële productie in Duitsland en Nederland laat zien dat beide economieën met elkaar meebewegen, wat niet verrassend is. Maar uit de grafiek blijkt ook dat er de laatste tijd een groot gat is ontstaan. De oorzaak moet worden gezocht in de specifieke problemen waarmee de Duitse economie kampt. De problemen in de auto-industrie en het lage waterniveau in de Rijn zijn de meest waarschijnlijke boosdoeners. Mogelijk speelt ook het negatieve effect van de tragere groei in China op de Duitse export van kapitaalgoederen een rol.

Het bbp van de eurozone groeide in het vierde kwartaal, net als in het derde kwartaal, met 0,2% k-o-k. Dit is een aanzienlijke vertraging ten opzichte van de eerste helft van 2018 en van 2017, maar nog geen recessie. Als mijn theorie klopt dat meerdere tijdelijke factoren de groei hebben gedrukt, maar op termijn verdwijnen, dan zou de groei vanaf nu iets moeten aantrekken. Waarmee ik overigens niet wil zeggen dat de groei heel sterk wordt.

Hoewel veel economische indicatoren voor de eurozone de afgelopen tijd een teleurstellend beeld schetsten, zijn er af en toe ook positieve verrassingen. Zo heeft het Franse consumentenvertrouwen zich in januari sterk hersteld en verbeterde het Duitse consumentenvertrouwen iets.

De totale inflatie in de eurozone is in januari afgenomen van 1,6% naar 1,4% j-o-j. De kerninflatie is daarentegen iets versneld van 1,0% naar 1,1% j-o-j. Dit is voor de ECB waarschijnlijk een welkome ontwikkeling, die vermoedelijk te danken is aan iets sterkere loonstijgingen. Er is nog een lange weg te gaan voordat de kerninflatie in de buurt van 2% komt, maar het risico van deflatie lijkt in ieder geval heel klein. Gezien de onderliggende inflatieontwikkeling verwachten we dat de kerninflatie nog een hele tijd onder de 2% blijft.

Gedeeltelijke sluiting van Amerikaanse overheidsdiensten

De gedeeltelijke sluiting van Amerikaanse overheidsdiensten werkt mogelijk door in de economie en vooral in de economische cijfers, maar het is moeilijk, en misschien wel onmogelijk, om uit te rekenen hoe groot het effect is. Volgens de index van de Conference Board is het consumentenvertrouwen afgenomen van 126,6 in december naar 120,2 in januari. De Chicago PMI, die het ondernemersvertrouwen in de regio van de Chicago Fed weergeeft, is gedaald van 63,8 in december naar 56,7 in januari. Of dat iets te maken heeft met de gedeeltelijke stillegging van de overheid, is onduidelijk.

De Amerikaanse arbeidsmarkt staat er nog steeds goed voor. In januari kwamen er 304.000 nieuwe banen bij, na een toename van 222.000 in december (neerwaarts bijgesteld van 312.000). De loondruk is nog steeds bescheiden. Het gemiddelde uurloon is gestegen met slechts 0,1% m-o-m en 3,2% j-o-j (3,3% in december). De Employment Cost Index, een bredere maatstaf, steeg in het vierde kwartaal met 0,7% k-o-k, wat erop wijst dat de loondruk waarschijnlijk de inflatie niet zal opdrijven.

Wisselende cijfers in Azië

De cijfers uit Azië zijn de afgelopen tijd wisselend. De PMI’s voor China waren iets beter. De NBS PMI voor de verwerkende industrie kwam in januari uit op 49,5. Dit is iets beter dan in december. De Caixin PMI daalde echter verder, van 49,7 in december naar 48,3. De NBS-index voor het ondernemersvertrouwen in de niet-verwerkende industrie steeg met bijna één punt: 54,7 tegen 53,8 in december. Dat is goed nieuws.

De indices voor het ondernemersvertrouwen in Indonesië, Taiwan en Zuid-Korea daalden in januari verder. In hoeverre dit het gevolg is van het handelsconflict of voortkomt uit een meer fundamentele vertraging is moeilijk te zeggen.

Hoe zal de wereld eruit zien wanneer ik weer aan het werk ga?

Na Pasen ben ik weer terug. de onzekerheid waarmee we nu te maken hebben, is dan hopelijk voor een groot deel verdwenen. Aan de andere kant is er altijd wel sprake van onzekerheid. Maar laat ik een lijstje maken van wat er volgens mij in de komende maanden gaat gebeuren.

Handelsakkoord tussen VS en China ondertekend
Ik ga er vanuit dat Trump en Xi een handelsakkoord bereiken. De reden waarom ik dat denk is dat het nieuws over de onderhandelingen positief is. Belangrijker nog is dat ik denk dat beide partijen er belang bij hebben dat er een akkoord komt. Trump wil herkozen worden en kan niet riskeren dat hij nu veel schade toebrengt aan de Amerikaanse economie. En Xi wil niet dat de recente vertraging aanhoudt en uitmondt in een daadwerkelijke neergang.

• Brexit-deal
Wij verwachten dat er onder Britse politici een zekere bereidheid gaat ontstaan om een akkoord met de EU te sluiten en zo een harde brexit af te wenden.

• Cyclische indicatoren veren op
Ik verwacht dat de bijzondere factoren die in Duitsland en een aantal andere landen spelen, verdwijnen en mogelijk zelfs omkeren. Samen met een handelsakkoord tussen de VS en China zou dit het ondernemersvertrouwen een impuls moeten geven. Als ik me vergis, kunnen mijn collega’s tijdens mijn afwezigheid besluiten dat de grote economieën dit jaar in een recessie kunnen belanden.

• Gematigde inflatie, geen stappen van centrale bank in VS of eurozone
De inflatie is gezien de kracht van de economie in veel landen opvallend laag gebleven. Hoewel krappe arbeidsmarkten tot een versnelling van de loongroei kunnen leiden, is een alarmerende toename van de inflatie uiterst onwaarschijnlijk.

Centrale banken maken pas op de plaats
Gezien al deze omstandigheden zie ik geen reden waarom de centrale banken hun monetaire beleid zouden verkrappen.


Met goede hoop weer aan het werk

$
0
0
  • Toen ik met sabbatical ging, sleepte de wereldeconomie zich moeizaam voort. En dat is nog steeds het geval.
  • Maar er is hoop, want…
  • …de Fed heeft een ommezwaai gemaakt,…
  • …het handelsconflict is afgezwakt…
  • …en de Chinese stimuleringsmaatregelen lijken effect te krijgen.

Begin februari begon ik aan een sabbatical tot en met Pasen. Het was een fantastische ervaring. Wij hebben veel gereisd en, het allerbelangrijkste, mijn huwelijk heeft het overleefd. Sterker nog, het heeft onze relatie nog hechter gemaakt. Wat wil je nog meer?

In mijn laatste wekelijkse commentaar van begin februari noemde ik vijf dingen die volgens mij tijdens mijn sabbatical zouden gebeuren.

Ten eerste verwachtte ik dat de VS en China een handelsakkoord zouden tekenen. Dat had ik mis. Er is niets getekend, maar de besprekingen zijn ook niet gestrand. Dat laatste is volgens mij cruciaal. Als er geen akkoord zou komen, zou er ook niet meer gepraat worden. Ik verwacht daarom nog steeds dat er binnen niet al te lange tijd een akkoord wordt getekend.

Ten tweede ging ik ervan uit dat er een brexit-deal zou komen. Ook op dit punt had ik mis. Ik voegde daar toen wel aan toe dat een harde brexit zou worden vermeden, en tot nu toe is dat ook zo. Ik houd daarom vast aan mijn mening dat er uiteindelijk een deal komt die minder economische schade met zich meebrengt dan een harde brexit zou doen.

Ten derde verwachtte ik een herstel van de conjunctuurindicatoren. Je kunt erover twisten of dat al is gebeurd of op dit moment gaande is. Ik ga hieronder verder op dit punt in.

Ten vierde dacht ik dat de inflatie laag zou blijven, hoewel door de krappe arbeidsmarkten de loongroei licht zou versnellen. Wat dit betreft heb ik gelijk gekregen. In de tijd dat ik weg was, zijn de inflatie-indicatoren zelfs iets lager uitgekomen dan ik verwachtte. Doordat de olieprijs sinds het begin van het jaar flink is gestegen, kan de totale inflatie op korte termijn iets toenemen. De onderliggende inflatiedruk blijft echter onder controle.

Tot slot punt verwachtte ik dat de centrale banken pas op de plaats zouden maken. Ik zag namelijk geen reden voor beleidsverkrapping. Op dit punt heb ik ook gelijk gekregen, al lijkt het nu raar dat ik de kans op verkrapping hoger inschatte dan die op versoepeling.

Waar staan we nu?

De groei van de wereldeconomie staat nog steeds op een heel laag pitje. Zijn de belangrijkste economieën op weg naar een krimp of trekt de groei weer aan? In de VS gaat het volgens mij wel goed. De economie profiteert van het expansieve begrotingsbeleid en ook de daling van de lange rente heeft een positief effect. De woningverkopen, bijvoorbeeld, zwakten in de loop van 2018 af, maar laten nu een herstel zien. Hoogstwaarschijnlijk is dit te danken aan de gedaalde hypotheekrente. De bedrijfsinvesteringen zijn, na jaren van robuuste groei, in de afgelopen paar kwartalen ook afgezwakt. Wij voorzien geen spectaculaire omslag, maar de recente cijfers over de orders voor duurzame goederen bieden wel enige hoop op een ontwikkeling in een iets gunstiger richting. De orders voor kapitaalgoederen, exclusief defensie en vliegtuigen, vertonen – gemeten in dollars – een stijgende lijn. Het groeipercentage op jaarbasis is gedaald en kan in de komende maanden verder dalen, maar ik maak me daar geen zorgen over omdat de meest recente onderliggende cijfers juist een opwaartse trend laten zien.

Europa staat er niet zo best voor. De Duitse economie stagneert bijna. Vorig jaar was er één kwartaal met negatieve groei en dat zou dit jaar weer kunnen gebeuren. Maar een eventuele krimp blijft volgens mij beperkt. Ik had verwacht dat de zwakte in Duitsland tijdelijk zou zijn, omdat deze deels werd veroorzaakt door problemen in de auto-industrie die volgens mij overwonnen zouden worden, en door de lage waterstand in belangrijke rivieren. Maar de toestand in Duitsland is niet verbeterd. De autoproductie is gestabiliseerd, maar heeft zich niet hersteld. De Ifo-cijfers voor april stelden teleur. In maart was er sprake van een opleving, maar in april daalde de index weer. De deelindex voor de exportverwachtingen van Duitse ondernemingen is verder gedaald en bevindt zich al op een zeer laag niveau.

De economie van de eurozone lijkt vooral gevoelig voor een inkrimping van de wereldhandel. Omdat de economie van de eurozone opener is dan die van de VS, is het niet echt een verrassing dat veranderingen in de wereldhandel grotere gevolgen hebben voor Europa dan voor de VS, maar het huidige verschil is opmerkelijk. Wat kan Europa doen? Het beleid van de ECB is al heel ruim en het is onwaarschijnlijk dat de bank verder gaat dan de belofte om de rente lange tijd zeer laag te houden en het bankwezen van voldoende liquiditeit ter voorzien. Sommige landen (vooral Duitsland en Nederland) hebben voldoende ruimte voor begrotingsstimulansen, maar gaan die ruimte vermoedelijk niet gebruiken. Wat overblijft, is hopen op een herstel van de groei van de wereldhandel.

De economische indicatoren voor Azië vertonen de laatste tijd een wisselend beeld. In Taiwan zijn de exportorders in maart met 9,0% j-o-j afgenomen, na een daling van 10,9% februari. De Taiwanese industriële productie daalde in maart met 9,9% j-o-j, na een terugval van 2,0% in februari. Deze cijfers kunnen sterk wisselen en zijn door het effect van het Chinese Nieuwjaar in de eerste maanden van het jaar lastig te interpreteren. Duidelijk is wel dat deze cijfers heel zwak zijn. In Zuid-Korea kromp het bbp in het eerste kwartaal met 0,3% k-o-k. Dit is veel slechter dan verwacht. Nog verontrustender is dat de export in de eerste 20 dagen van april met 8,7% j-o-j is afgenomen, na een daling van 4,9% in maart.

Herstel gloort in China

Ondanks de opvallend slechte cijfers in Zuid-Korea en Taiwan ben ik optimistisch dat de zaken op niet al te lange termijn duidelijk verbeteren. Mijn collega Arjen van Dijkhuizen schreef kortgeleden al over Chinese lente brengt herstel en hij heeft gelijk. Arjen omschreef de ontwikkeling van het Chinese bbp in het eerste kwartaal als verrassend positief en dit geldt ook voor de industriële productie in maart en de detailhandelsomzet en invoer. We moeten voorzichtig zijn met deze indicatoren, omdat ook deze cijfers wellicht zijn vertekend door het tijdstip van het Chinese Nieuwjaar. Toch is een verbetering van de bedrijvigheid in China logisch, gezien de stimuleringsmaatregelen die de Chinese beleidsmakers in de loop van vorig jaar hebben genomen. De standaardcijfers voor het ondernemersvertrouwen verrasten in maart in positieve zin.

De CKSGB-index voor het ondernemingsklimaat laat een V-vormig herstel zien

Tijdens mijn sabbatical stuitte ik op een interessante cijferreeks die door de Chinese Cheung Kong Graduate School of Business (CKGSB) wordt gepubliceerd. Dit opleidingsinstituut houdt maandelijks een met de PMI vergelijkbare enquête onder bedrijven. De CKGSB-index voor het ondernemingsklimaat gaf duidelijker dan veel andere Chinese economische indicatoren blijk van een opmerkelijke daling van het vertrouwen in de tweede helft van 2018. Dit lijkt een goede afspiegeling van wat er echt aan de hand was en van de impact die dit had op de wereldhandel. Sinds begin dit jaar vertoont de CKGSB-index een V-vormig herstel. Volgens het commentaar bij de cijfers is de verbetering te danken aan een sterke verbetering van de financiële omstandigheden. Dit sluit helemaal aan bij de beleidsmaatregelen die de autoriteiten hebben genomen.

De CKGSB heeft nu de cijfers voor april bekendgemaakt. De totale index is in april verder gestegen. De cijfers zijn nogal lastig te interpreteren, omdat het Engelstalige commentaar voor zover ik kan nagaan nog niet beschikbaar is. Toch is de stijging in april een belangrijk gegeven, omdat de verbetering in februari en vooral in maart veroorzaakt kan zijn door kalendereffecten. De verdere verbetering in april geeft dus aan dat de Chinese economie op korte termijn bezien inderdaad een groeiversnelling doormaakt. Hopelijk zal dit eenzelfde effect hebben op de wereldeconomie als de vertraging van vorig jaar, maar dan natuurlijk in positieve zin. Het is gevaarlijk om ons hierdoor te laten meeslepen, maar een sterkere groei in China moet ervoor zorgen dat de groei van de wereldhandel in de komende paar kwartalen aantrekt. Dit zou een positieve uitwerking op de rest van Azië en Europa moeten hebben. Laten we het afkloppen, maar we mogen verwachten dat de conjuncturele omstandigheden in de komende kwartalen verbeteren.

Drie essentiële verschillen tussen 2018 en 2019

De wereldeconomie is in de loop van 2018 duidelijk vertraagd en bovendien sterker dan de meeste mensen, waaronder ikzelf, hadden verwacht. Het blijft altijd een beetje gissen naar de oorzaken. Over het algemeen worden het krappere monetair beleid in de VS met als gevolg krappere financiële condities wereldwijd, het Chinese beleid gericht op schuldafbouw en de uitbarsting en escalatie van het handelsconflict gezien als de belangrijke oorzaken van de vertraging in 2018.

Deze negatieve factoren zijn nu alle drie omgeslagen! De Amerikaanse centrale bank (Federal Reserve) maakt heel duidelijk pas op de plaats en gaat niet langer uit van verdere renteverhogingen. De lagere hypotheekrente, die deels voortvloeit uit de gewijzigde beleidskoers van de Fed, oefent al een positief effect uit op de woningmarkt. De Chinese beleidsmakers hebben een ommezwaai gemaakt: stimuleringsmaatregelen zijn doorgevoerd en de schuldafbouw heeft een lagere prioriteit. De eerste positieve effecten op de groei komen al tot uiting in de recente macro-economische cijfers en vooral in het V-vormige herstel van sommige indicatoren voor het ondernemersvertrouwen in de afgelopen maanden. En tot slot lijken de handelsspanningen af te nemen, hoewel een escalerend conflict tussen de VS en Europa niet kan worden uitgesloten.

Mijn hoop dat de mondiale groei in de loop van dit jaar aantrekt, is gebaseerd op het feit dat de drie belangrijkste negatieve ontwikkelingen van 2018 allemaal zijn omgeslagen.

 

Heeft cyclus een keerpunt bereikt?

$
0
0
  • Cijfers zijn wisselend, zoals te verwachten rond keerpunt in cyclus
  • Industriesector in eurozone bevindt zich nog steeds in windstille zone
  • Verbeterende Zuid-Koreaanse uitvoer is als een kanarie in een kolenmijn
  • Productiviteitsverbetering in VS versnelt

Het groeimomentum van de wereldeconomie is al ongeveer een jaar aan slijtage onderhevig. Het is dan ook de vraag of de slijtage de rest van dit jaar (en daarna) doorzet en sommige economieën in een recessie belanden. De andere optie is dat de groei aantrekt. Ik geloof in deze tweede optie. Als de economie inderdaad gaat aantrekken, zitten we nu dicht bij wat je een keerpunt in de cyclus zou kunnen noemen. Rond een cyclisch keerpunt is het normaal dat de cijfers een wisselend beeld laten zien: sommige economieën lopen immers voor op de cyclus, terwijl andere juist achterblijven. Dit is precies het beeld dat uit de recente cijfers naar voren komt.

De eurozone behoort tot de achterblijvers. Hier is overigens niets mis mee, het is niet meer dan een constatering. Uit een analyse van cijfers blijkt dat in ‘de goede oude tijd’ toen China nog niet zo’n groot effect op de wereldeconomie had, de conjunctuurcyclus in de eurozone doorgaans drie tot negen maanden achterliep op de Amerikaanse cyclus. In de ‘brave new world’, waarin China een van de hoofdrolspelers is, loopt de eurozone hoogstwaarschijnlijk nog steeds achter, maar mogelijk minder ver en alleen bij de VS. Het is dan ook niet verrassend dat in de eurozone niet veel tekenen van een verbeterend momentum zichtbaar zijn. De index van de Europese Commissie voor het economisch sentiment daalde in april verder en bleef achter bij de toch al niet heel optimistische verwachtingen. De cijfers bevestigen dat de schoen vooral in de industriesector wringt. Het vertrouwen in deze sector bereikte op -4,1 de laagste stand sinds 2014. Het vertrouwen in de dienstensector en het consumentenvertrouwen hielden aanzienlijk beter stand.

Het bbp van de eurozone verraste in het eerste kwartaal in positieve zin: +0,4% k-o-k en +1,2% j-o-j. Veel details zijn nog niet bekend, maar waarschijnlijk is de binnenlandse vraag de belangrijkste factor en verbloemt de groei van 0,4% de feitelijke situatie. Net zoals de groei van het Amerikaanse bbp in het eerste kwartaal met 3,2% op jaarbasis een geflatteerd beeld gaf van wat er werkelijk gebeurde.

Het belangrijkste punt voor mij is dat een eventuele fundamentele verbetering van het economisch momentum in de eurozone in belangrijke mate afhankelijk is van de wereldwijde economische omstandigheden.

Is de hogere inflatie in de eurozone vertekend?

De inflatie in de eurozone is in april versneld: de totale inflatie van 1,4% j-o-j in maart naar 1,7% en de kerninflatie van 0,8% j-o-j naar 1,2%. Beweegt de inflatie nu eindelijk richting het doel van de Europese Centrale Bank (ECB)? Misschien wel, al moeten we niet te vroeg de vlag hijsen. De Duitse inflatiecijfers vertoonden een vergelijkbare stijging, maar zijn mogelijk vertekend doordat Pasen dit jaar heel laat viel. De prijzen van pakketreizen droegen aanzienlijk aan de hogere Duitse inflatie bij. Dit is echter een volatiel component, zodat de cijfers voor mei meer duidelijkheid moeten verschaffen. In de meeste andere landen was de inflatie veel gematigder. We denken dat de kerninflatie dit jaar rond 1,0% blijft schommelen en pas volgend jaar langzaam oploopt.

Verbetert de productiviteit in de VS?

In de afgelopen kwartalen is de economie van de VS sneller gegroeid dan die van de eurozone. Voor een deel kan dit aan het expansieve begrotingsbeleid van de regering-Trump worden toegeschreven. In lijn met de wereldwijde trend is echter ook in de VS het vertrouwen van de industriesector gedaald. De gezaghebbende ISM-index voor de verwerkende industrie duikelde van 57,5 in maart naar 52,4 in april, de laagste stand sinds 2016. De concurrerende PMI van Markit was in de voorgaande maanden al gedaald en veerde in april licht op van 52,4 naar 52,6. Absoluut gezien liggen beide indicatoren nu dus dicht bij elkaar. Het lijkt erop dat de ISM-index in de afgelopen periode te ver was doorgeschoten en naar een realistischer niveau is teruggekeerd. Een niveau van iets boven 52 is overigens niet problematisch. Ik denk dat vanuit conjunctureel perspectief de VS er vrij goed voor staat. Het persoonlijk inkomen steeg in maart weliswaar slechts met 0,1% m-o-m, maar de particuliere bestedingen waren 0,9% m-o-m hoger. Dit impliceert een daling van de spaarquote. Verontrustend is dit niet, want de spaarquote is relatief hoog en huishoudens lijken hun financiën goed op orde te hebben. Daarbij komt dat de bedrijfswinsten ook sterk zijn.

Het meest indrukwekkende Amerikaanse cijfer dat recent is gepubliceerd, is misschien wel de verbetering van de arbeidsproductiviteit in het eerste kwartaal met 3,6% k-o-k (geannualiseerd). Hierbij moet ik wel aantekenen dat deze cijferreeks heel volatiel is, zodat het cijfer voor één kwartaal op zich heel weinig zegt. De maatstaf van productiviteitsverbetering is, simpel gesteld, de uitkomst van de stijging van enerzijds de totale productie en anderzijds het aantal gewerkte uren. In het eerste kwartaal steeg het aantal gewerkte uren nauwelijks, maar de productie wel. Zoals al eerder gezegd, gaf de sterke bbp-groei in het eerste kwartaal een te positief beeld van de onderliggende kracht. Hieruit volgt automatisch dat de productiviteitscijfers ook een niet-realistisch positief beeld schetsten. Om de cijfers voor de productiviteit goed te beoordelen, moet men vooral naar de trend kijken. Bijvoorbeeld op basis van het voortschrijdend gemiddelde over een langere periode. Het beeld dat dan naar voren komt, is minder rooskleurig, maar een verbetering begint zich wel af te tekenen. En dat is uiterst positief. Economen hebben zich de laatste jaren in bochten gewrongen om de heel zwakke productiviteitsgroei te verklaren. De vooruitgang van de ICT-sector heeft de hoop gevoed dat bij een economiebrede implementatie van nieuwe technieken de productiviteitsgroei zal toenemen in plaats van afnemen. In de cijfers kwam dit echter niet tot uitdrukking. Wie weet is het nu eindelijk zover.

De combinatie van een redelijke economische groei en een sterkere verbetering van de productiviteit zou zich moeten vertalen in een afzwakkende inflatie. Door de (nog steeds toenemende) krapte op de arbeidsmarkt zijn de lonen gestegen, maar door de hogere productiviteitsgroei loopt de inflatie niet op. Recent gepubliceerde inflatiecijfers bevestigen deze visie. De ‘core PCE deflator’, de favoriete inflatiemaatstaf van de Amerikaanse Federal Reserve, bedroeg in maart 0,1% m-o-m en 1,6% j-o-j (na een piek van 2,0% in juli 2018). Deze cijfers tonen opnieuw aan dat de inflatievrees die in de voorbije twaalf maanden af en toe de kop opstak, volledig onterecht was. De Fed heeft dus zelfs nog minder reden om de monetaire teugels aan te halen.

Afgezien van een geringe verlaging om technische redenen van de IOER, de rente op overtollige reserves van banken, liet het beleidscomité van de Fed tijdens zijn laatste vergadering de belangrijkste rentetarieven ongewijzigd. De toonzetting van het commentaar van Fed-voorzitter Powell was niet zo mild als de markt had gehoopt. Hier moet men naar mijn mening niet teveel belang aan hechten. De markten prijzen een redelijke kans in dat de rente tegen het einde van het jaar wordt verlaagd. Voor Powell is het nog te ver weg om nu al hierop te zinspelen. Wanneer de begrotingsstimulansen in de loop van het jaar afzwakken, verliest de Amerikaanse economie waarschijnlijk wat aan vaart. Of dit voor de Fed voldoende is om de monetaire teugels te laten vieren, valt nog te bezien. De ontwikkelingen in de afgelopen maanden roepen wel een intrigerende vraag op: is de economische en monetaire intuïtie van Trump beter dan die van alle gepromoveerde economen van de Fed bij elkaar?

De poging van Trump om vacatures in het bestuur van de Fed met gelijkgestemden op te vullen, is tot dusverre niet gelukt. De twee door hem voorgestelde kandidaten, Herman Cain en Stephen Moore, trokken zich terug nadat Republikeinse senatoren duidelijk hadden gemaakt dat zij hen niet geschikt vonden en hun benoeming niet zouden steunen. Wordt vervolgd.

Trekt de wereldhandel aan?

Vroegcyclische heel open economieën in Azië zijn altijd een interessante bron van informatie over de toestand van en de vooruitzichten voor de wereldhandel. In de laatste paar maanden van vorig jaar en de eerste maanden van dit jaar verslechterde de wereldhandel aanzienlijk. Het escalerende handelsconflict tussen de VS en China, en in mindere mate tussen de VS en andere landen, heeft mogelijk hierin een rol gespeeld. Andere belangrijke factoren waren de tragere economische groei in China en de wereldwijde IT-cyclus.

Ik kijk reikhalzend uit naar een verbetering in de komende maanden. Zoals ik in mijn vorige Weekly aanstipte, laten sommige Chinese cijfers een duidelijke verbetering zien. Ik loop echter nog niet over van enthousiasme, want de Chinese cijfers zijn niet heel betrouwbaar en kunnen sterk fluctueren. Daarom wacht ik liever op bevestiging in de komende maanden in de vorm van betere cijfers voor niet alleen China maar ook voor landen met sterke economische banden met China. De nationale PMI van Taiwan verbeterde sterk in maart, maar daalde weer in april. Hard bewijs van een omslag in de Taiwanese PMI is er dus nog niet. De Zuid-Koreaanse cijfers waren beter: de nationale PMI steeg van 47,2 in februari naar 48,8 in maart en 50,2 in april. Vooral de nieuwe exportorders namen sterk toe. De feitelijke uitvoer was in april echter 2,0% j-o-j lager. Dit cijfer lijkt niet bemoedigend, maar is wel beter dan de -11,4% in februari en -8,2% in maart. De Zuid-Koreaans uitvoer naar China was in april 4,5% j-o-j lager, na dalingen van 15,6% in maart, 17,3 in februari en 19,0% in januari. Deze cijfers geven me hoop, en tot op zekere hoogte ook vertrouwen, dat het ergste voorbij is en dat de groei van de wereldhandel het laagtepunt is gepasseerd.

Op een kruispunt

$
0
0
  • Verwerkende industrie kampt nog steeds met windstilte
  • Chinese cijfers voor april stellen teleur na goede cijfers voor maart
  • Ook een aantal positieve ontwikkelingen
  • Handelsconflict is echter een risico

Zelden heb ik meegemaakt dat de meningen over de vooruitzichten voor de wereldconjunctuur zo sterk uiteenlopen als nu. Als ik praat met collega’s en klanten en het commentaar lees, kan ik denk ik terecht concluderen dat sommigen verwachten dat de mondiale groei in de loop van het jaar gaat aantrekken. Anderen denken dat die groei rond het huidige niveau blijft steken, weer anderen van mening zijn dat er een recessie op komst is.

Het grappige hierbij is dat we allemaal naar dezelfde cijfers kijken. De huidige cijfers geven dus duidelijk geen ondubbelzinnig antwoord op de vraag welke kant het op gaat met de wereldconjunctuur. Dat is niet echt heel verrassend, want de cijfers hebben betrekking op het verleden en vertellen ons dus waar we zijn geweest en hoogstens waar we nu staan, maar niet waar we naartoe gaan. Mensen die deze cijfers extrapoleren doen dus niets meer dan het verleden op de toekomst projecteren. Vaak zal dat wel kloppen, maar het gaat fout wanneer er een keerpunt aan komt.

Je moet een ‘verhaal’ hebben

Om een beeld van de toekomst te schetsen, heb je een ‘verhaal’ nodig. En uiteraard kan iedereen zijn eigen verhaal hebben. Ik zie de economische toekomst graag als de uitkomst van een combinatie van tegenwind en rugwind. Ik heb het al vaker gehad over de belangrijkste bronnen van tegenwind in 2018: beleid gericht op schuldafbouw binnen de Chinese economie; verkrapping door de Fed, de kracht van de dollar en de mondiale verkrapping van de financiële omstandigheden; het ontstaan en escaleren van het handelsconflict; de problemen binnen de Europese auto-industrie als gevolg van ‘dieselgate’ en de invoering van nieuwe procedures voor emissietests; etc.

Er kan geen twijfel over bestaan dat de mondiale groei vorig jaar is vertraagd. Hoewel ik niet had verwacht dat de vertraging zo sterk zou zijn, heb ik in ieder geval wel een ‘verhaal’ (achteraf gezien) dat in overeenstemming is met de vertraging en verklaart wat er is gebeurd.

Voor 2019 had ik verwacht dat het grootste deel van deze tegenwind zou verdwijnen en zelfs zou omslaan in rugwind, met als resultaat een veel gunstiger bodem voor groei. En tot dusver heb ik volgens mij gelijk gekregen. De Chinese beleidsmakers zijn in de loop van vorig jaar van tactiek veranderd. In plaats van schuldafbouw heeft nu het ondersteunen van de groei de hoogste prioriteit. Naar mijn mening bevestigen de cijfers voor de eerste maanden van dit jaar dat hun aanpak werkt. De Fed is ook van koers veranderd. Europese autofabrikanten doen er verbazend lang over om hun problemen te boven te komen. Maar vergeet niet dat de autoproductie in Duitsland, het Verenigd Koninkrijk en Italië vorig jaar bijna 10% is gekrompen (terwijl die in Frankrijk verrassend genoeg licht is gegroeid). Alles beter dan een daling van 10% dit jaar betekent een verbetering. Hoe lastig is dat? Niet heel erg.

Het handelsconflict zorgt voor onverwachte risico’s

Helaas is het Amerikaans-Chinese handelsconflict weer een belangrijke factor geworden. Het is moeilijk, zo niet onmogelijk, om te kwantificeren hoe sterk het conflict vorig jaar de mondiale bedrijvigheid heeft gedrukt. Ik vermoed dat het effect significant is geweest. En de hernieuwde escalatie van het conflict kan dit jaar nog veel meer schade veroorzaken. De Economist schrijft deze week dat Chinese leiders zich tijdens het conflict opvallend gedisciplineerd hebben gedragen. Veel mensen denken dat China in het conflict een kwetsbare positie heeft, omdat het een groot bilateraal handelsoverschot heeft met de VS. Maar vergeet niet dat veel Amerikaanse bedrijven omvangrijke activiteiten hebben in China. China kan het leven voor deze bedrijven heel onaangenaam maken. Dat kan grote gevolgen hebben voor de VS en voor de wereldeconomie. Misschien is dat wel het grootste risico voor de wereldeconomie: dat de Chinezen hun zelfbeheersing verliezen en er niet voor terugschrikken om de VS veel pijn te doen, zelfs als dat serieuze pijn voor China zelf oplevert.

Per saldo ben ik nog steeds van mening dat het grootste deel van de tegenwind waarmee we in 2018 te maken hadden begint weg te vallen, maar tot dusver met één grote uitzondering. Als ik alles tegen elkaar afweeg, vind ik het moeilijk om te begrijpen waarom het slechter zou moeten gaan met de wereldconjunctuur. Er zijn mensen die kijken naar de Amerikaanse yield curve en daaruit concluderen dat de kans op een recessie toeneemt. Ik respecteer de yield curve als vroege indicator voor problemen, maar er zijn ook andere dingen waar we naar moeten kijken. Recessies in de VS worden niet alleen voorafgegaan door het invers worden van de yield curve, maar ook door een daling van de ondernemingswinsten (binnen de nationale rekeningen). Dat is nu niet het geval. De Amerikaanse economie belandt over het algemeen in een recessie wanneer de consumptieve bestedingen inzakken of wanneer de prijzen van beleggingen sterk dalen. Er is weinig reden om dat op korte termijn te verwachten. Amerikaanse huishoudens hebben op dit moment een heel gezonde balans, met weinig schuld, historisch lage schuldverplichtingen en een relatief hoge spaarquote. Hun vertrouwen is sterk, wat niet verrassend is.

Het verhaal van de obligatie- en de aandelenmarkt

Gisteren had ik een discussie met iemand die aanvoerde dat de obligatiemarkt een recessie voorspelt en dat de obligatiemarkt wat dit betreft altijd gelijk heeft. Ik ben het ermee eens dat wanneer de obligatiemarkt en de Fed het niet met elkaar eens zijn, de obligatiemarkt over het algemeen gelijk lijkt te hebben. Maar niet altijd. Hoewel de obligatiemarkt misschien aangeeft dat er een recessie aankomt, doet de aandelenmarkt dat zeker niet. Verre van dat. Een vuistregel is dat obligatiebeleggers beter zijn in het herkennen van een naderende recessie dan aandelenbeleggers, maar dat aandelenbeleggers een herstel eerder zien aankomen. Op wie wil je nu dus je geld inzetten? Op de verontruste obligatiebelegger of op de optimistische aandelenbelegger? Gegeven dat de inflatie opvallend en hardnekkig laag is, zou ik heel voorzichtig zijn met het interpreteren van wat de obligatiemarkt eigenlijk zegt.

Mijn ‘verhaal’ is niet echt veranderd, behalve dat het handelsconflict weer een negatieve factor is geworden. Toch denk ik dat de tegenwind over het geheel genomen afneemt en dit zou betere voorwaarden moeten opleveren voor de mondiale groei. Het volgende is dat we moeten afwachten of de cijfers mijn verhaal gaan bevestigen of onderuithalen. Als de cijfers consequent mijn ‘verhaal’ tegenspreken, moet ik overwegen om mijn ‘verhaal’ aan te passen. Dat zal nooit 100% zwart-wit zijn. En wanneer dat wel zo is, is dat volledig door de markten verdisconteerd.

Verwerkende industrie kampt nog steeds met windstilte

De verwerkende industrie heeft zich de afgelopen kwartalen zeer zwak ontwikkeld en daar komt nog geen verandering in. Het verschil tussen de verwerkende industrie en de dienstensector is groot. Uit recente Amerikaanse cijfers blijkt dat de industriële productie en de productie binnen de verwerkende industrie in april beide met 0,5% m-o-m zijn afgenomen. De productie in de verwerkende industrie vertoont nu een daling op jaarbasis, al is het een marginale. De industriële productie in de eurozone doet het niet veel beter. Deze nam in maart met 0,3% m-o-m af en is op jaarbasis met 0,6% gedaald. De zwakke ontwikkeling binnen de verwerkende industrie is volledig in overeenstemming met de moeizame ontwikkeling van de wereldhandel en zou ook verband kunnen houden met de voorraadcyclus. Dat laatste zou uiteraard tijdelijk zijn. Wil mijn verhaal uitkomen, dan moeten deze cijfers in de komende paar maanden gaan verbeteren.

De eerste indicatoren voor het ondernemersvertrouwen in de VS in mei zijn beter

De cijfers voor het ondernemersvertrouwen die de afgelopen tijd in de VS bekend zijn gemaakt schetsen een positiever beeld. Het vertrouwen onder kleine en middelgrote bedrijven, zoals weergegeven door de index van de National Federation of Independent Business, is in mei verbeterd van 101,8 naar 103,5. Deze index was tussen augustus vorig jaar en januari van dit jaar in een rechte lijn gedaald, maar loopt nu al vier maanden achter elkaar op. De Empire State index, die het ondernemersvertrouwen in de staat New York weergeeft, is verbeterd van 10,1 in april naar 17,8 in mei. De vergelijkbare maatstaf voor de regio van de Fed in Philadelphia, de Philly Fed index, is opgelopen van 8,5 in april naar 16,6 in mei. Geen van beide indices bevindt zich historisch gezien op een opmerkelijk niveau, maar de verbetering van beide graadmeters is consequent (en ik wil hier bescheiden aan toevoegen: ondersteunt mijn ‘verhaal’).’

In de eurozone zijn de afgelopen dagen weinig economische cijfers bekendgemaakt. Naast de cijfers voor de industriële productie, werd de ZEW-index voor mei gepubliceerd. Deze index geeft het vertrouwen onder analisten weer. De index voor de eurozone is, na een stijging in de vier voorgaande maanden, gedaald van 4,5 naar -1,6. De kans is denk ik groot dat de uitkomst van de enquête sterk is beïnvloed door de onverwachte opleving van het Amerikaans-Chinese handelsconflict. Dezelfde index voor Duitsland is ook gedaald (van 3,1 naar -2,1), maar een interessant gegeven is dat de ZEW-index voor Duitsland die niet de ‘verwachtingen’ maar de ‘actuele toestand’ weergeeft juist is verbeterd, van 5,5 naar 8,2. Dit is de eerste verbetering na een maandenlange daling.

Het Duitse BBP is in het eerste kwartaal gegroeid met 0,4% k-o-k. Dit is in lijn met de verwachtingen, hoewel deze verwachtingen beïnvloed waren door meevallende BBP-cijfers elders. Het is interessant dat de BBP-groei in de VS, China en de eurozone in het eerste kwartaal de oorspronkelijke verwachtingen heeft overtroffen en hoger was dan in het voorgaande kwartaal. In alle gevallen spelen er incidentele factoren die de cijfers flatteren, maar het is beter om positieve verrassingen te hebben dan negatieve, wat de achterliggende oorzaak ook is.

De Chinese economische cijfers voor april stelden teleur. De industriële productie groeide met 5,4% j-o-j. Dit is de laagste groei in vele jaren. Dit leverde vrij veel negatief commentaar op. We moeten echter bedenken dat de groei in maart 8,5% bedroeg – het hoogste cijfer in bijna vijf jaar. Als je het gemiddelde van deze twee maanden neemt, is de groei nog steeds aanzienlijk hoger dan we in de afgelopen jaren hebben gezien. Iets vergelijkbaars, maar misschien in minder duidelijke vorm, geldt voor de groei van de detailhandelsomzet. Deze vertraagde van 8,7% j-o-j in maart naar 7,2%.

De afgelopen dagen heb ik me wat verder verdiept in de Chinese PMI-cijfers. Wat ik interessant vond is de beoordeling van de export- en importorders. Uit beide cijfers komt een aanzienlijke verslechtering in de loop van 2018 naar voren. Dit is in overeenstemming met wat er lijkt te zijn gebeurd met de wereldeconomie en in het bijzonder met de wereldhandel. Maar deze beide Chinese PMI-cijfers laten ook zien dat beide reeksen zich herstellen. Naar mijn mening rechtvaardigt dit een voorzichtig optimistische visie, zeker in de zin dat het ergste van de mondiale vertraging achter de rug lijkt.

Geen reden om mijn ‘verhaal’ aan te passen

Al met al zie ik weinig reden voor het aanpassen van mijn ‘verhaal’ dat de wereldeconomie dit jaar waarschijnlijk blijft groeien en dat het groeitempo waarschijnlijk iets gaat versnellen. Let wel, ik zeg niet dat we een spectaculaire groei gaan zien. Het handelsconflict is een risico, maar het evenwicht tussen tegenwind en rugwind begint in positieve zin te veranderen, ondanks de ongelukkige wending van het handelsconflict tot dusver.

Handelsconflict of iets anders?

$
0
0
  • Economisch sentiment in eurozone trekt aan
  • Industriële productie in Japan en Zuid-Korea verbetert
  • PMI verwerkende industrie in China daalt weer

Wat mij opvalt wanneer ik economisch commentaar lees en collega’s en klanten hoor praten, is het toegenomen pessimisme over de wereldwijde economische vooruitzichten. Ik voorzie al enige tijd een verbetering, want de forse tegenwind waarmee de wereldeconomie in 2018 kampte, zwakt af. Uitzondering sinds begin mei is het (handels)conflict tussen de VS en China.

Ik zie in een hele reeks indicatoren nog steeds tekenen van verbetering. Neem bijvoorbeeld de eurozone. Na tien maanden op rij te zijn gedaald is de index van de Europese Commissie voor het economisch sentiment in mei voor het eerst weer gestegen, namelijk van 103,9 in april naar 105,1. Het sentiment is verbeterd in zowel de industrie als de dienstensector, terwijl het vertrouwen van de consument ook is toegenomen. Uiteraard maakt één zwaluw nog geen zomer. Voorzichtigheid is dus op zijn plaats, vooral omdat de index van de Europese Commissie voor het ondernemingsklimaat verder is gedaald.

De recente monetaire trends in de eurozone bieden eveneens steun aan mijn voorzichtig optimisme. De cijfers voor april bevestigen namelijk de verbeterende trend. De groei van de M3-geldhoeveelheid is versneld van 4,6% j-o-j naar 4,7%, het hoogste cijfer sinds begin 2018, en de groei van de M1-geldhoeveelheid is weliswaar iets afgezwakt tot 7,4% j-o-j, maar de dalende trend is wel doorbroken.

Cijfers voor de bedrijvigheid in de industrie zijn ook in meerdere Aziatische landen verbeterd. In Japan daalde de industriële productie in april met 1,1% j-o-j. Dat klinkt niet goed en dat is het ook niet, maar het is wel beter dan de -4,3% van maart. Deze cijferreeks is van nature volatiel, zodat het nog te vroeg is om nu al te zeggen dat de neerwaartse trend is doorbroken. Diverse andere indicatoren in Japan gaven immers blijk van verdere zwakte. Zo is het consumentenvertrouwen gedaald van 40,4 in april naar 39,4 in mei. Het vertrouwen van de Japanse consument neemt nu al meer dan een jaar af en bereikte in mei het laagste punt sinds begin 2015.

De industriële productie verbeterde ook in Zuid-Korea: -0,1% j-o-j tegen -2,3% in maart en een laagtepunt van circa -4,0% nog maar kort geleden. Het ondernemersvertrouwen in de Zuid-Koreaanse verwerkende industrie is voor juni wat afgezwakt, maar was in de afgelopen drie maanden wel steeds hoger dan in de periode november – februari.

De zogenoemde Monitoring Indicator in Taiwan is in april licht verbeterd. Deze indicator is een soort mandje van andere conjunctuurindicatoren. De dalende trend die in 2018 inzette, is doorbroken, maar het is te vroeg om nu al van een echte omslag te spreken.

Het handelsconflict is weer opgelaaid

Al deze cijfers wekken bij mij de indruk dat de wereldeconomie tekenen van leven vertoont. Dit is in overeenstemming met mijn verwachtingen. De meeste cijfers beslaan echter de periode voordat het (handels)conflict tussen de VS en China plotseling weer oplaaide. Het effect hiervan is nu nog moeilijk in te schatten. Vorige week stond ik uitvoerig stil bij de sterke daling van verschillende componenten van de Duitse Ifo-index van het ondernemersvertrouwen. Deze daling leek enigszins vreemd en zou met het conflict tussen de VS en China te maken kunnen hebben. De eerste indicatie uit China is onlangs bekend geworden en is niet bemoedigend. De nationale index van het ondernemersvertrouwen, de PMI, in de industrie is gedaald van 50,1 in april naar 49,4 in mei. Deze index schommelt doorgaans niet heel sterk, maar is na een veelbelovende opleving nu dus weer terug op het lage niveau van eind vorig jaar en begin dit jaar. Het vertrouwen in de dienstensector was in mei ongewijzigd op 54,3. Het is onmogelijk om te zeggen of en in hoeverre de daling van de PMI voor de verwerkende industrie wordt veroorzaakt door het conflict tussen de VS en China en in hoeverre dit de onderliggende verzwakking van de economische bedrijvigheid weerspiegelt. Voorlopig kunnen we alleen maar afwachten en op het beste hopen. De G20-top van eind juni biedt beide partijen wellicht een goede gelegenheid om zich constructiever op te stellen.

Trump en Mexico

De Amerikaanse president Trump lijkt vooralsnog niet bereid om water bij de wijn te doen. Tegenover Mexico stelt hij zich juist harder op: hij dreigt invoertarieven op te leggen en te verhogen als Mexico niet meer doet om de mensenstroom uit Latijns-Amerika naar de VS tegen te houden. Het conflict tussen de VS en China gaat daarnaast steeds meer over het wereldleiderschap op politiek, militair, economisch en technologisch gebied. Dit vormt een bron van zorg voor de vooruitzichten voor de wereldeconomie op de korte termijn.

Desintegratie van wereldeconomie is slecht nieuws

$
0
0
  • Zwakke Aziatische handelscijfers
  • Bedrijvigheid in industrie is zwak
  • Toch enkele lichtpuntjes
  • Inflatie in VS daalt

Afgelopen week kreeg ik een e-mail van een van mijn vroegere bazen. Hij vroeg zich af wat ik precies bedoelde met de constatering dat de wereldeconomie uit elkaar zou vallen. Volgens hem wekte ik de suggestie dat de wereld zou instorten en hij wilde weten hoe ik dat dan zag. Het was vooral een semantische kwestie, maar misschien was hij niet de enige bij wie deze vraag opkwam. Het lijkt me daarom goed om mijn stelling hier nader toe te lichten. Daarbij komt dat recent verschenen cijfers verder licht op dit proces werpen.

In de afgelopen circa 100 jaar (en waarschijnlijk nog langer) is de wereldhandel gemiddeld sneller dan de wereldeconomie gegroeid. Dit geldt zelfs voor de meeste jaren afzonderlijk. Uitzondering op de regel zijn de recessies. In periodes waarin de wereldeconomie in het verleden kromp, liep de wereldhandel vaak nog sterker terug. De wereldhandel heeft als het ware een heel consistente ‘hoge bèta’ ten opzichte van de wereldeconomie.

Doordat de wereldhandel sneller dan de wereldeconomie groeide, is de wereldeconomie steeds sterker geïntegreerd. Dit is gunstig voor de levensstandaard geweest, omdat het een betere verdeling van arbeid weerspiegelt. Het heeft de economische efficiëntie verhoogd en een groot aantal landen in staat gesteld om sneller te groeien dan anders mogelijk was geweest. Deze landen konden een inhaalslag maken. In mijn ogen hebben honderden miljoenen, en mogelijk zelfs miljarden, mensen van dit fenomeen geprofiteerd.

Op macroniveau is de toenemende verdeling van arbeid onder meer via de vorming van wereldwijde toeleveringsketens tot stand gekomen.

In de afgelopen jaren heeft zich een kentering voorgedaan. Na de recessie van 2008/2009 groeide de wereldhandel gedurende een aantal jaren minder hard dan de wereldeconomie. Een ongebruikelijk verschijnsel. Misschien zat er geen rek meer in de toeleveringsketens. Wie zal het zeggen? De groei van de wereldhandel is hoe dan ook de laatste paar jaar relatief zwak geweest.

Wat wel duidelijk is, is dat het handelsconflict veel schade aanricht. Het verstoort de handelsstromen en creëert grote onzekerheid voor alle ondernemingen die bij de internationale handel betrokken zijn. Door de handelsfricties is de wereldhandel gekrompen, terwijl de wereldeconomie in haar totaliteit juist is blijven groeien, zij het slechts in een gematigd tempo. Deze combinatie van een krimpende wereldhandel en een aantrekkende wereldeconomie symboliseert de desintegratie van de wereldeconomie. Dit is nadelig geweest voor alle economieën die van de internationale handel afhankelijk zijn, en vormt een ernstige bedreiging voor de huidige levensstandaard en de mogelijkheden om deze in de toekomst te verhogen.

Omdat de internationale handel in de afgelopen circa 100 jaar een sterke groeiaanjager is geweest, is de omkering van dit proces schadelijk.

De recent verschenen cijfers zijn niet bijzonder fraai. In China is de groei van de industriële productie in mei tot 5,0% j-o-j vertraagd, het laagste niveau sinds 1991. De handelscijfers waren niet veel beter. De Chinese invoer liet in mei een teleurstellende daling van 8,5% j-o-j in USD zien, na een stijging van 4,0% in april. Omdat China een heel grote importeur is, belooft dit weinig goeds voor de rest van de wereld. De Chinese uitvoer deed het beter met een stijging van 1,1% j-o-j in mei na een daling van 2,7% in april. Hierbij moeten we bedenken dat de maandcijfers sterk fluctueren. Het driemaands voortschrijdend gemiddelde schetst een iets positiever beeld. Bovendien zorgen basiseffecten voor moeilijk te interpreteren vertekeningen. Vorig jaar rond deze tijd namen de invoer en de uitvoer van China sterk toe, vermoedelijk deels om goederen nog voor de inwerkingtreding van tarieven in en uit het land te krijgen. Dit heeft de vergelijkingsbasis verhoogd en heeft dit jaar dan ook een negatief effect op de groeicijfers.

De Chinese detailhandelsomzet ontwikkelde zich positiever: +8,6% j-o-j in mei na +7,2% in april. Dit is goed nieuws, maar valt binnen de normale fluctuatiemarge van de trendmatige vertraging. Al met al zijn de recent gepubliceerde Chinese cijfers niet heel bemoedigend.

De Taiwanese handelscijfers waren evenmin hoopgevend. De groei van de uitvoer zwakte af van -3,3% j-o-j in april naar -4,8% in mei. De invoer steeg nog in april (+2,6% j-o-j), maar daalde in mei (-5,9%).

Japan is een andere economie die sterk in de wereldwijde handelsstromen is geïntegreerd en onder de onzekerheid op handelsgebied lijdt. Uit een maandelijks onderzoek onder economen en analisten bleek dat ‘eco-volgers’ negatiever over de huidige toestand van de economie en de vooruitzichten zijn geworden. Deze trend was al enige tijd zichtbaar, maar de terugval van de component ‘vooruitzichten’ was in mei bijzonder sterk. De oorzaak moet zonder enige twijfel worden gezocht in het afbreken van de handelsbesprekingen tussen de VS en China.

Een zwakke industriële productie is ook in de eurozone de norm: de daling is versneld van 0,4% m-o-m in maart naar 0,5% in april. Het j-o-j cijfer is echter iets verbeterd, van -0,7% naar -0,4%. Dit is nog steeds slecht, maar de neergaande trend lijkt in ieder geval niet te verergeren.

In de eurozone waren er ook enkele positievere cijfers. De detailhandelsomzet in Nederland trok sterk aan van +1,1% j-o-j in maart naar +4,7% in april. Misschien nog wel belangrijker was de verbetering van de werkgelegenheid in Frankrijk in het eerste kwartaal. Het aantal banen in de private sector was 0,5% k-o-k hoger. De grafiek hieronder laat zien dat de banengroei in de private sector in de loop van 2018 vertraagde, maar in de laatste kwartalen weer is opgeveerd, onder aanvoering van de dienstensector en de bouw. De dienstensector is goed voor circa 60% van de werkgelegenheid in de Franse private sector en Frankrijk doet het opmerkelijk goed in hightech- en creatieve diensten. Frankrijk is duidelijk minder gevoelig voor het handelsconflict dan Duitsland.

In de VS steeg de industriële productie met 0,4% m-o-m in mei na een daling van 0,4% in april. De productie in de verwerkende industrie nam toe met 0,2% m-o-m na een daling van 0,5% in april. De j-o-j cijfers verbeterden ook: voor de totale industriële productie van +0,9% in april naar +2,0% in mei en voor de verwerkende industrie van een minieme daling in april naar +0,7% j-o-j in mei.

Het vertrouwen in het Amerikaanse midden- en kleinbedrijf (‘small business’ volgens Amerikaanse terminologie) verbeterde in mei: de NFIB-index steeg van 103,5 in april naar 105,0. Deze sector vormt de ruggengraat van de Amerikaanse economie. Het vertrouwen nam tussen augustus vorig jaar en januari dit jaar af, maar vertoont sindsdien een stijgende lijn. In februari en maart was de verbetering nog heel bescheiden, maar in april en mei is deze versneld. Ik ben me bewust van de vele geluiden dat de obligatiemarkt een naderende recessie in de VS signaleert. Ongetwijfeld belandt de VS op enig moment in een recessie, maar volgens de vertrouwensindicator voor het mkb is dit zeker nog geen acuut gevaar.

De detailhandelsomzet in de VS was in mei 0,5% m-o-m hoger. De Amerikaanse consument laat het blijkbaar dus niet afweten. Om de Amerikaanse economie in een recessie te duwen, is eigenlijk een daling van de consumptieve bestedingen nodig, gegeven het aandeel van de particuliere consumptie in het bbp. Een verslechtering van de arbeidsmarkt of een andere schok voor consumenten kan uiteraard de aanzet tot een daling van de consumptie geven, maar hiervan is op dit moment zeker nog geen sprake. Het cijfer voor de detailhandelsomzet in april is bovendien bijgesteld van -0,2% m-o-m naar +0,3%. Dit onderstreept mijn eerdere opmerking, maar is ook illustratief voor de volatiliteit van deze cijferreeks. De detailhandelsomzet exclusief auto’s nam in mei toe met 0,5% m-o-m, na een stijging van eveneens 0,5% in april (het oorspronkelijk gerapporteerde cijfer was een kleinere stijging van 0,1%).

De Amerikaanse inflatiecijfers duiden op een verder afnemende inflatiedruk. Zowel de totale inflatie (CPI) als de kerninflatie bedroeg in mei 0,1% m-o-m. Op jaarbasis zwakte de totale inflatie af van 2,0% in april naar 1,8% en de kerninflatie van 2,1% naar 2,0%. De producentenprijsinflatie was ook heel gematigd. De invoerprijzen daalden zelfs, wat doet vermoeden dat de inflatiedruk in de pijplijn afzwakt. De ontwikkeling van de inflatie hoeft voor de Fed dus geen belemmering te zijn om de rente op korte termijn te verlagen en zo de dreiging van een verdere vertraging van de economische groei af te wenden.

Viewing all 96 articles
Browse latest View live




Latest Images