- Een Amerikaanse president afzetten blijft moeilijk…
- …maar de kans dat dit bij Trump kan gebeuren, is groter geworden
- Vertrouwensbarometers blijven wereldwijd sterk
- Banengroei en loondruk in de VS zijn bescheiden
Tot voor kort leek het me onwaarschijnlijk dat een afzettingsprocedure tegen president Trump zou worden gestart en leek het me nog onwaarschijnlijker dat hij uit zijn ambt zou worden gezet. Maar ik ben van mening veranderd en hieronder leg ik uit waarom. Wat dit allemaal voor de economie en de financiële markten betekent, is heel moeilijk te zeggen. Later in dit artikel doe ik wel een poging. Maar eerst zal ik dus uitleggen waarom ik de toekomst van president Trump nu anders inschat.
Hoe werkt de afzettingsprocedure?
Volgens artikel 2 van de Amerikaanse grondwet kan het Huis van Afgevaardigden een afzettingsprocedure tegen de president instellen wegens ‘omkoping, hoogverraad of andere zware misdrijven en overtredingen’. Hiervoor is een gewone meerderheid van stemmen in het Huis van Afgevaardigden nodig. De president moet aftreden wanneer de Senaat hem vervolgens schuldig acht aan de tenlastelegging. Hiervoor is in de Senaat een tweederdemeerderheid vereist.
In de Amerikaanse geschiedenis is twee keer een afzettingsprocedure gestart: tegen Andrew Johnson in 1868 en tegen Bill Clinton in 1998. Beiden werden door de Senaat vrijgesproken. President Nixon trad in augustus 1974 zelf af, nadat het Huis van Afgevaardigden een motie had aangenomen om te onderzoeken of er gegronde redenen voor een afzettingsprocedure waren. De feitelijke procedure is tegen Nixon echter nooit formeel gestart en hij is ook niet uit zijn ambt gezet.
De aanklacht van het Huis van Afgevaardigden tegen Bill Clinton in 1998 omvatte vier punten. Op twee punten werd hij schuldig bevonden: meineed en belemmering van de rechtsgang. De Republikeinen hadden destijds een meerderheid van 55-45 in de Senaat. Alle 45 Democratische senatoren steunden Clinton en stemden ‘niet schuldig’. De vereiste tweederdemeerderheid in de Senaat voor een veroordeling van Clinton werd dus niet gehaald omdat de Democraten zich unaniem achter Clinton opstelden. Overigens achtten tien Republikeinen Clinton niet schuldig aan de ten laste gelegde meineed en vijf niet aan de belemmering van de rechtsgang. Clinton kon dus aanblijven.
Trump afzetten is nog niet zo makkelijk
Om Trump uit het Witte Huis te krijgen, moet het Huis van Afgevaardigden eerst een afzettingsprocedure tegen hem starten. Bij Clinton stemde het Huis van Afgevaardigden grotendeels, zij het niet helemaal, langs de partijlijnen. De Republikeinen hebben op dit moment 239 zetels in het Huis van Afgevaardigden, de Democraten 193 (drie zetels zijn vacant). Ervan uitgaande dat de Democraten als één blok stemmen, moeten dus minstens 23 Republikeinen hun president laten vallen. Dit scenario is niet waarschijnlijk, tenzij de aanklacht heel ernstig is en het bewijs sterk. In november 2018 zijn er verkiezingen voor alle zetels in het Huis van Afgevaardigden. Als de balans dan in het voordeel van de Democraten omslaat, neemt de kans dat er een afzettingsprocedure komt, aanzienlijk toe.
Op grond van de ervaringen in het geval van Clinton concludeer ik dat het erg moeilijk is een Amerikaanse president tot aftreden te dwingen, zelfs na een afzettingsprocedure. Voor een gedwongen vertrek uit het Witte Huis is namelijk een tweederdemeerderheid in de Senaat nodig en de stemming is sterk politiek geladen. Gezien de kleine Republikeinse meerderheid in de huidige Senaat van 51 tegen 49 (of eigenlijk 47 Democraten en twee onafhankelijken die meestal met de Democraten meestemmen), denk ik dat alleen bij een zeer ernstige aanklacht en bijzonder overtuigend bewijs voldoende Republikeinen bereid zullen zijn hun president af te vallen. Bij de Congresverkiezingen van november 2018 staan 33 van de 100 zetels in de Senaat op het spel en zou de balans kunnen omslaan. Een tweederdemeerderheid voor de Democraten zit er echter niet in, want 25 van de 33 zetels waarover gestemd wordt, zijn nu al in Democratische handen. De Democraten hebben na de verkiezingen dus maximaal 57 zetels. In dat geval moeten minstens tien Republikeinse senatoren tegen hun eigen president stemmen.
Waarom ben ik dan van mening veranderd over Trump?
In de kerstperiode heb ik het boek van Luke Harding gelezen over de banden tussen Trump en Rusland: Samenzwering: hoe Rusland Donald Trump aan zijn overwinning hielp. Als de inhoud van dit boek in grote lijnen klopt, komt een aanklacht tegen Trump wegens hoogverraad en eventueel andere ernstige overtredingen dichter bij. Hoogverraad is een dusdanig zware beschuldiging dat in het Huis van Afgevaardigden en de Senaat minder strikt volgens de partijlijnen zal worden gestemd, zeker als het bewijs sterk is. In mei 2017 is de voormalige FBI-directeur Robert Mueller benoemd tot speciaal aanklager om Russische inmenging in de presidentsverkiezingen van 2016 te onderzoeken. Zijn onderzoek zal al dan niet tot beschuldigingen en dagvaardingen leiden. Een aantal mensen die betrokken waren bij de campagne van Trump, heeft hij al aangeklaagd.
Het nieuwe boek van Michael Wolff, Fire and Fury: Inside the Trump White House heeft de afgelopen dagen nogal wat reacties opgeroepen. Het boek is net uit, maar uit geciteerde uitlatingen van Steve Bannon, een van Trumps belangrijkste adviseurs totdat hij in augustus werd ontslagen, zouden de zoon en schoonzoon van Trump zich wel eens schuldig hebben kunnen gemaakt aan hoogverraad.
Gevolgen voor de economie en de financiële markten
Het is moeilijk te voorspellen wat er gebeurt als een officiële afzettingsprocedure tegen de president in gang wordt gezet. De procedure tegen Clinton in 1998 vertaalde zich niet in een merkbaar lagere BBP-groei. Ook de aandelenbeurzen raakten toen niet van streek: de techrally was in volle gang en de afzettingsprocedure raakte de markten niet. Interessant is wel dat de ISM-index in de loop van het jaar flink daalde en dat de omslag kwam op het moment dat de afzettingsprocedure een feit was. Na Clintons vrijspraak zette de stijging door.
We kunnen alleen maar gissen wat er gebeurt bij een eventuele afzettingsprocedure tegen Trump. De situatie is heel anders dan bij Clinton. De beschuldigingen zijn naar mijn mening van een heel andere aard. Bovendien is onvoorspelbaar hoe Trump zal reageren en is ook de situatie op de financiële markten anders. De aandelenbeurzen zitten in een ‘impopulaire rally’ en veel commentatoren wachten op een reden om een marktomslag of tenminste een forse correctie te voorspellen. Een afzettingsprocedure zou het startsein daarvoor kunnen worden.
Wordt vervolgd…
Sterke start na een sterke finish
De wereldeconomie eindigde 2017 in opperbeste stemming en niets wijst erop dat dit binnenkort verandert. De meeste vertrouwensbarometers schetsen in de afgelopen weken een positief beeld. De Markit PMI voor de verwerkende industrie in de eurozone trok de sterk stijgende lijn door en bereikte in december met 60,6 de hoogste stand ooit.
In de VS zijn de Chicago PMI, de ISM van de Dallas Fed en de nationale ISM in december gestegen, maar de Richmond Fed-index van het ondernemersvertrouwen en de Conference Board-index van het consumentenvertrouwen zijn in december juist gedaald. Deze indices geven altijd blijk van enige volatiliteit; we zien dan ook geen reden om onze positieve kortetermijnvooruitzichten voor de Amerikaanse economie bij te stellen.
Er zijn in december in de VS 148.000 banen bijgekomen. Dit is minder dan verwacht, terwijl ook de cijfers voor oktober en november iets naar beneden zijn bijgesteld. Erg is dit echter niet. De toename met 148.000 ligt nog altijd boven de trendmatige groei van de beroepsbevolking. Het gemiddelde uurloon voor november is weliswaar met 0,1% naar beneden bijgesteld, maar is in december met 0,3% m-o-m gestegen. Jaar-op-jaar was er sprake van een lichte versnelling, van 2,4% naar 2,5%, maar dat is nog altijd opvallend laag vergeleken met de 2,9% van december 2016. Het wijst erop dat de inflatiedruk binnen de perken blijft.
Azië is aantoonbaar de meest conjunctuurgevoelige regio van de wereldeconomie. Zoals al eerder besproken, zal de Chinese economie in 2018 een belangrijke rol spelen in de ontwikkeling van de wereldconjunctuur. Wij gaan uit van een geleidelijke groeivertraging in China. Een sterkere vertraging zou een risicofactor zijn. De cijfers voor het Chinese ondernemersvertrouwen van december stemmen hoopvol. Volgens de maatstaf van de Chinese centrale bank is het ondernemersvertrouwen in de industrie licht gedaald (van 51,8 in november naar 51,6 in december), terwijl het vertrouwen in de dienstensector is gestegen van 54,8 naar 55,0. De Caixin-cijfers, die zijn gebaseerd op een kleiner aantal bedrijven uit het meer internationaal georiënteerde deel van de economie, lieten een flinke toename van het vertrouwen in beide sectoren van de economie zien: van 50,0 naar 51,5 en van 51,9 naar 53,9 voor respectievelijk de industrie en de dienstensector.
De PMI’s van ander Aziatische landen lieten een wisselend beeld zien. De Nikkei PMI van Singapore daalde van 55,4 in november naar 52,1 in december en ook de PMI’s van Japan en Zuid-Korea zijn in december gedaald: die van Japan naar 54,0 (was 54,2 in november) en die van Zuid-Korea naar 49,9 (was 51,2 in november). De Taiwanese PMI steeg daarentegen licht, van 56,3 naar 56,6. Dit verschil is misschien niet meer dan ruis, maar het kan ook trends in de economie signaleren: de Taiwanese economie is immers sterker dan de andere Aziatische economieën afhankelijk van de elektronicasector.
Voor de wereldeconomie was 2017 een goed jaar dat in crescendo eindigde en er is geen reden om aan te nemen dat op de korte termijn hierin veel verandering komt.