De stroom cijfers van vorige week bevestigt de opvatting die wij al enige tijd huldigen en onderstreept een recent waargenomen trend: de wereldeconomie zit in een groeiversnelling. Ik heb de laatste tijd veel mensen ontmoet die er anders over denken, en ik vraag me dan ook af naar welke economische cijfers zij eigenlijk kijken en, om Louis van Gaal te citeren, of ik nou zo slim ben of zij nou zo dom zijn. Of zit ik er toch volledig naast en hebben de sceptici gelijk? Dat kan altijd natuurlijk, maar het bewijs voor een aantrekkende economie stapelt zich op en is zo overtuigend dat ik het grootste vertrouwen heb dat onze redelijk optimistische visie op de wereldeconomie de komende kwartalen terecht blijkt.
Praatprogramma’s
Vorige week mocht ik aanschuiven bij praatprogramma’s voor de Nederlandse radio en tv, waar ik als een bijna onverbeterlijke optimist werd voorgesteld. Nu klopt het dat ik denk dat het met de wereldeconomie de goede kant opgaat en dat de conjuncturele vooruitzichten beter worden, maar ik zie mezelf toch niet als iemand die onder alle omstandigheden blind optimistisch blijft en domweg een ‘goed gevoel’ probeert te creëren. Integendeel, ik kijk naar de cijfers, weeg ze tegen elkaar af, probeer de onderlinge samenhang tussen ontwikkelingen te achterhalen, vast te stellen wat de oorzaken zijn en hoe die zich zouden kunnen ontwikkelen, ik bespreek dit alles met mijn collega’s en ik vorm dan pas mijn mening.
De cijfers
Wat de cijfers betreft, in Europa en de VS waren die vorige week over het algemeen goed. Zelfs de Chinese cijfers vielen mee, waar de Japanse juist weer tegenvielen.
In diverse Europese landen werden vorige week de cijfers voor de industriële productie bekendgemaakt. Vooral Duitsland deed het goed: een stijging van 2,4% m-o-m en 2,0% j-o-j. Het j-o-j-cijfer bereikte daarmee de hoogste stand sinds november 2011. Een dag daarvoor waren de ordercijfers van de Duitse industrie gepubliceerd en die waren nog beter. De orderportefeuilles waren in juni met 3,8% m-o-m en 4,3% j-o-j gegroeid, het beste resultaat sinds oktober 2011. Daarbij moet wel worden aangetekend dat de cijfers enigszins geflatteerd kunnen zijn door een uitzonderlijk sterke stijging van de orders voor kapitaalgoederen vanuit Europa, inclusief Duitsland zelf. Dit hangt waarschijnlijk samen met orders voor vliegtuigen die tijdens de vliegtuigbeurs in Parijs in juni zijn geplaatst, en dus waarschijnlijk eenmalig zijn. De stijging van het aantal orders zou dan ook best weer kunnen afzwakken.
Hoewel de productiecijfer uit de rest van Europa minder indrukwekkend waren, gaat het er wel de goede kant op. In Italië is de productie weliswaar met 2,1% j-o-j gekrompen, maar dat is nog altijd het beste resultaat sinds september 2011. De Franse productiegroei lag in juni iets lager dan in mei, maar vertoont nog steeds een stijgende lijn. Uit het Verenigd Koninkrijk kwam opnieuw een aantal goede cijfers. Zo is de industriële productie er in juni met 1,2% j-o-j gegroeid, het hoogste percentage sinds februari 2011. De index van Lloyds voor het vertrouwen in de werkgelegenheid bereikte in juli zelfs de hoogste stand sinds 2007! Ook de cijfers voor de Britse huizenprijzen en kentekenregistratie waren goed.
VS: recht zo die gaat
De laatste indices van het Amerikaanse ondernemersvertrouwen in juli bevestigen de eerdere cijfers: ze waren opvallend goed. De ISM-index voor de dienstensector schoot van 52,2 punten in juni naar 56,0 punten in juli. De ISM-index voor de industrie was eind vorige week al van 50,9 naar 55,4 punten gegaan. Een stijging van 4,5 punten is zeer ongebruikelijk. Zo’n sterke toename zagen we eerder in april 2009 en voor een nog sterkere stijging moeten we zelfs een jaar of twintig terug!
Het Amerikaanse handelstekort kwam in juni op USD 34,2 miljard uit. Dat is fors, maar wel veel lager dan verwacht en ook veel minder dan de USD 44,1 miljard in mei. Het teruglopende tekort duidt op meer uitvoer en minder invoer en vormt een onverwachte stimulans voor de binnenlandse bedrijvigheid in de VS.
Dat de financiële positie van Amerikaanse gezinnen beter wordt, blijkt opnieuw uit de cijfers van vorige week voor hypotheken met een betalingsachterstand (gedaald van 7,25% in het eerste kwartaal naar 6,96% in het tweede) en executieverkopen (verder afgenomen van 3,55% naar 3,33%).
Zorgen om China
Veel commentatoren tonen zich al een paar maanden bezorgd over China. Dat is niet vreemd, want de Chinese economie koelt af en de beleidsmakers maken geen haast om in te grijpen. Daarnaast spelen de aanhoudende twijfels over de zwakte van het financiële stelsel. Volgens ons stevent China af op een periode van lagere groei – niet veel lager overigens dan de huidige groei – maar blijft een harde landing uit. De cijfers van afgelopen week passen in dat beeld. De groei van de buitenlandse handel is in juli versneld. De uitvoer steeg met 5,1% j-o-j (was -3,1% in juni). De invoer, die in juni met 0,7% was gekrompen, steeg in juli met 10,9%. Ook de groei van de industriële productie accelereerde, van +8,9% j-o-j in juni naar 9,7% in juli. Maar de neerwaartse risico’s blijven.
Buitenbeentje Japan
Toen de yen door (het vooruitzicht op) Abenomics in waarde begon te dalen, werden de cijfers voor de Japanse economie beter. Dit proces zette vorig jaar november in. Aan de waardedaling van de yen kwam in april echter een einde en sindsdien trekt de economie ook niet verder aan. De zogenoemde Eco Watchers-index is in juni licht gedaald naar 52,3 punten, tegenover 53,0 in mei. Dit was al de vierde opeenvolgende maandelijkse daling, al is het huidige niveau historisch bezien nog altijd hoog. Het consumentenvertrouwen, dat begin dit jaar een spectaculaire stijging liet zien, nam in juli voor de tweede maand op rij af. Het laatste wat Japan nu kan gebruiken, is een sluipende waardestijging van de yen.
De balans opmakend…
Al met al zijn de cijfers bemoedigend. De cijfers uit Europa en de VS vertonen duidelijk een opgaande lijn en deze stijging lijkt steeds meer een zichzelf versterkend proces te worden. De cijfers van afgelopen week bieden ook enige troost wat China betreft. De Japanse cijfers vallen de laatste tijd echter tegen.
Wat veel anderen erover zeggen
Tot mijn grote verbazing reageren veel mensen sceptisch op mijn standpunt dat de economie aantrekt. Dat begrijp ik niet, want er is volop bewijs voor. Het is ook helemaal niet zo moeilijk om te begrijpen: de economische tegenwind zwakt namelijk af. De ergste bezuinigingen zijn voorbij, de financiële spanningen zijn sterk afgenomen en de inflatie is aanzienlijk gedaald. Voeg daar de voorraadcyclus aan toe en je hebt herstel.
Betekent dit dan dat er geen problemen meer zijn en dat de crisis voorbij is? Nee, natuurlijk niet. Op allerlei manieren kan de eurocrisis opnieuw oplaaien of kan een hernieuwde discussie rond het Amerikaanse schuldenplafond het vertrouwen weer aantasten. Of de markt kan plotseling het idee krijgen dat de Fed achter de feiten aanloopt. Enzovoort, enzovoort. Mijn punt is dat de problemen veel beter beheersbaar zijn als de economie groeit dan tijdens een recessie.